Naar een brede Europese veiligheid in tijden van klimaatcrisis

Afbeelding van Gregor Ritter via Pixabay

De brutale Russische agressie tegen Oekraïne en de ruimere destabilisatie van de Europese Unie vormen een reële bedreiging voor de veiligheid in dit deel van de wereld en voor het project waar de EU voor staat. De roekeloze politiek van de Amerikaanse president ten aanzien van de oorlog in Oekraïne vermindert niet alleen de kansen op een rechtvaardige en duurzame vrede voor Oekraïne. Ook het trans-Atlantische fundament van de Europese veiligheid komt in het gedrang, waarbij de Europese partners een relatief groter gewicht zullen moeten dragen van de inspanningen. Het ziet ernaar uit dat de VS zich minstens voor een deel zal terugtrekken uit de Europese veiligheidsstructuur. Naargelang het scenario zal dit redelijk geleidelijk gebeuren of kan er door bruuske Amerikaanse keuzes een erg gevaarlijke situatie ontstaan.

Op dit moment bevinden we ons in een erg complexe toestand, met een breed gamma van reacties. Aan de ene kant zijn er nog altijd groepen die niet (willen) zien hoe ernstig en fundamenteel het conflict in Oekraïne is. Het is belangrijk altijd oog te blijven hebben voor wie agressor is en wie het slachtoffer. Voldoende zelfkritisch zijn voor fouten die het Westen heeft gemaakt wil niet zeggen dat je zomaar mee moet gaan in Russische propaganda of dat je moet minimaliseren hoe nu al op grote schaal een vorm van hybride oorlog tegen het Europese model bezig is. En nee, Rusland zal dus niet op korte termijn ons land binnenvallen, het heeft daarvoor niet de middelen. Maar zelfgenoegzaamheid in de vorm van ‘het is nog ver weg van ons’ helpt evenmin. Als Europeaan zouden we moeten kunnen voelen wat het is om nu een Pool of Fin of Let of Oekraïner te zijn. Hun veiligheid is ook de onze. Aan de andere kant slaat het discours van een aantal van onze beleidsverantwoordelijken om het vriendelijk te zeggen toch echt wel te hard in één richting door. Ook als je vindt dat we Europees meer militaire middelen moeten organiseren, wil dat nog niet zeggen dat je de hele economie moet ombouwen tot een oorlogseconomie. Evenmin is het wijs om te denken dat enkel voldoende militaire slagkracht zal volstaan om tot een veilige situatie te komen in Europa. Eenzijdige oorlogsretoriek is niet wat nu aan de orde is. Het hoofd koel houden en rationeel reageren op de reële bedreigingen is wat we nodig hebben, niet een opbod in stoere verklaringen. Evenmin hebben we nood aan strategieën van sommige politici die via de internationale context hun binnenlandse rechts-conservatieve of nationalistische agenda van sociale afbraak willen versnellen.

Het zal ongetwijfeld moeilijk laveren worden de volgende maanden en jaren. In de scenario’s die geschetst worden door experts stevenen we af op varianten met gradaties van bevroren tot minder bevroren conflicten, in een ruimere veranderende mondiale context. Wil dat daarom zeggen dat de Europeanen snel volledig moeten switchen van ‘idealisme’ naar ‘realisme’ (“meer Machiavelli en minder Kant” zoals Joshua Livestro onlangs zei in De Groene Amsterdammer)? Misschien is het goed om in al die turbulenties standvastig te zijn, te blijven vertrekken van de Europese waarden die ons zo dierbaar zijn, en vragen te blijven stellen die de bredere en langetermijncontext niet uit het oog verliezen. Hoe ingewikkeld en onvoorspelbaar het ook is, we zouden moeten blijven nadenken over vredespolitiek, zonder meteen in polarisering te vervallen. Vredespolitiek gaat enerzijds over de keuze voor niet-gewelddadige middelen om je politieke doelen te bereiken. Maar anderzijds gaat dat evenzeer over het niet wegkijken wanneer een ander het slachtoffer is van agressie, en over het besef dat vrede en recht nauw verbonden zijn: een onrechtvaardige ‘vrede’ legt vaak de kiem voor nieuwe agressie. Kwetsbare discussies zijn en blijven nodig.

EU als vredesproject

Een belangrijk uitgangspunt in dit alles kan zijn om vooral niet te vergeten dat de EU in wezen een vredesproject was, en nog steeds is. De droom van de Europese federalisten blijft relevant. Geleerd uit de verschrikkelijke oorlogen op het Europese continent groeide de EU stap voor stap tot een heel eigen unieke instelling. De EU is een post-nationale constructie die in de feiten een alternatief is voor het oude (‘realistische’) model van staten waarbij vrede een tijdelijke wapenstilstand was en waarbij territoriale oorlogen een ‘normale’ vorm van politiek waren. De EU zit in een andere logica, wil en kan zelf geen klassiek ‘imperium’ worden en is een labo voor een multilaterale wereld waarin de internationale rechtsorde geldt. De EU is een gemeenschap van waarden. In de toepassing van al die principes zijn er eindeloos veel contradicties en regelmatig ook hyprocrisie, maar het onderliggende streven van de pro-Europese krachten blijft zonder meer heel relevant. Het Rusland van Poetin wil in een aantal opzichten net terug gaan naar de ‘oude wereld’ en ziet daarin een bedreiging in het Europese model. Loopjongen Trump wil dat al evenzeer. Poetin is al langer een gevaarlijke autocraat, Trump doet zijn best om het zo snel mogelijk te worden. De EU is tot nader order een democratische structuur, met onder meer een sterk parlement, Europees vastgelegde rechten en bovennationale rechtspraak. Dat landen als Hongarije net die dimensie onderuit willen halen, daarin mee aangevuurd door Poetin of Trump, is veelzeggend.

Als Europa trouw is aan zichzelf, moet het ook bereid zijn de eigen waarden en het eigen project van een open democratische samenleving, gebaseerd op universele mensenrechten, te verdedigen. Ook hier moeten we oog blijven hebben voor alle contradicties, maar het principe blijft wel overeind. Verantwoordelijkheid opnemen voor een mogelijke vredesmacht (of welke naam je er ook aan zou willen geven) in Oekraïne en voor een voldoende sterke collectieve defensie is een goede zaak, maar het is tegelijk wel heel belangrijk om te waken over hoe dat gebeurt. Er zijn verschillende wegen naar hetzelfde einddoel, en een voldoende brede benadering is nodig. Het oude idee van ‘volledige’ legers die horen bij de veronderstelde nationale soevereiniteit zouden we nu echt wel als voorbijgestreefd moeten zien. Vormen van verregaande taakspecialisatie binnen een globale Europese component blijven urgent. Dat zal mee bepalen hoe hoog de defensie-uitgaven uiteindelijk moeten zijn. Het totale bedrag dat de Europese landen nu al aan defensie uitgeven en het aantal soldaten van de Europese legers samen zijn hoger dan wat Rusland ter beschikking heeft. Cijfers zeggen evenwel niet alles. Voor sommigen lijkt een stijging van de defensie-uitgaven bijna een doel op zich, waarbij er geen vragen mogen gesteld worden bij het concrete doel waarvoor die middelen worden ingezet. Europa zal moeten investeren in militaire capaciteit waarvoor we nu volledig afhankelijk zijn van de VS. Maar het moet mogelijk zijn om met die hoeveelheid middelen veel performanter te zijn. Spending better verdient evenveel aandacht als spending more. Zoveel mogelijk samenwerken moet de boodschap zijn, met heldere afspraken over een voldoende Europese aansturing. Vervolgens moet blijvend gediscussieerd worden of we ons voldoende voorbereiden op de moderne hybride oorlogsvormen (onder meer gericht op onze energie-infrastructuur, verkiezingen en media) en of we daarbij niet eenzijdig kiezen voor ‘oude’ militaire oplossingen. Het is eveneens belangrijk om maatschappelijke veerkracht te ontwikkelen en onze maatschappij minder kwetsbaar te maken tegen bv. het uitvallen van delen van onze elektriciteitsinfrastructuur. Cruciaal is het verder ook dat we niet de sociale bescherming van kwetsbaren gaan afbouwen om meer geld te kunnen geven aan defensie, integendeel. Ongelijkheid is in zekere zin ook een vorm van geweld. Sociale cohesie is cruciaal voor onze weerbaarheid. Als er ooit een moment was om een fors grotere solidariteitsbijdrage te vragen aan de rijkeren, dan is het nu wel. Wie dat nog altijd ontkent, is cynisch.

Naar een brede Europese veiligheidsarchitectuur

De voorbije weken waren er enorm veel stemmen in het debat over de Europese veiligheid. Dat was enorm boeiend, en ook nodig. We leven in ingewikkelde tijden. Zonder te beweren de waarheid of de ultieme oplossing te hebben die ons tijdelijk mentaal zou geruststellen, is het toch de moeite te wijzen op enkele dimensies die wat onderbelicht blijven. Samengevat lijkt er in het debat te weinig aandacht voor het idee van een ‘brede’ Europese veiligheidsarchitectuur die rekening houdt met de mondiale ecologische crisis en die wil nadenken over een toekomstgerichte duurzame vrede op het Europese continent. Blijven denken vanuit de logica van de EU als vredesproject kan daarbij helpen.

Ten eerste mogen we niet blijven vergeten dat er nood is aan een volledige veiligheidsarchitectuur, met een spectrum van actieve preventie, diplomatie en buitenlandbeleid, internationale samenwerking, vredesmissies (civiel of met militaire middelen) tot collectieve defensie. We hebben het hele spectrum nodig, en voor elke rol zijn bepaalde instrumenten of instellingen het meest aangewezen. Het lijkt in dat alles aangewezen om de EU as such toch vooral te laten ontwikkelen als civiele actor. De EU heeft taken op het vlak van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en moet een rol kunnen spelen in vredesopdrachten, maar het element collectieve defensie zou tot nader order formeel toch beter buiten de EU georganiseerd worden. In het EU-verdrag zijn elementen opgenomen die een sterkere rol op het vlak van defensie in principe mogelijk maken. Maar tot nader zijn voorbereidingen voor inzet van een ‘Europese’ macht voor collectieve defensie, en niet enkel voor vredesopdrachten, toch beter buiten de EU. Er zijn natuurlijk goede afspraken nodig over de politieke aansturing, en daarin heeft de EU wel een rol te spelen. Afhankelijk van wat de VS uiteindelijk zal doen, zijn misschien verder gaande stappen op termijn wenselijk. De nodige verdere verdieping van de EU zou vooral economisch en sociaal moeten zijn, steunend op duurzaamheid en democratie. De relatief beperkte energie die er potentieel is voor Europese integratie zou toch in de eerste plaats moeten blijven gaan naar brede politieke integratie dus, om zo maximaal op dat deel van het veiligheidsspectrum een rol te kunnen spelen. Er moet ook een redelijk perspectief blijven op een toetreding van Oekraïne tot de EU.

Ten tweede mogen we meer dan ooit niet de aandacht verliezen voor de ecologische veiligheid. De klimaatcrisis versnelt alleen nog maar en vormt steeds meer een heel reële veiligheidsuitdaging. Van die bedreiging zijn we zeker, jammer genoeg. Hoe erg ze zal toeslaan, bepalen we nog altijd voor een groot deel zelf, door de politieke keuzes die we al dan niet durven maken. Het is dus absoluut geen goed idee om de Europese Green Deal nu terug te schroeven of ‘on hold’ te zetten. Het is geen goed idee om de Clean Industrial Deal vooral te organiseren in functie van of via de defensie-industrie, zoals een aantal krachten lijkt te willen. Wat op het vlak van financieel en begrotingsbeleid nu ineens mogelijk is voor defensie-uitgaven zou mogelijk moeten zijn voor klimaatrechtvaardigheid. Net nu moeten we kiezen voor versnelde afbouw van fossiele afhankelijkheid. Maar ook net nu moeten we radicaal kiezen voor sufficiëntie: minder grondstoffen gebruiken, verregaand circulair werken, minder energie gebruiken, minder verspillen, … En net nu moeten we de internationale solidariteit vooral niet afbouwen. Recente discussies over onder meer Congo of Groenland bewijzen hoezeer er mogelijk zal gevochten worden voor grondstoffen. Die conflicten actief voorkomen door rechtvaardige en duurzame keuzes – er door een ‘economie van het genoeg’ voor zorgen dat we zo weinig mogelijk grondstoffen en energie gebruiken – moet een blijvende drijfveer zijn.

Ten derde moeten we ondanks de huidige reële crisissituatie toch blijven nadenken over een toekomstige veiligheidsarchitectuur met een pan-Europese dimensie. Op een bepaald moment (waarschijnlijk post-Poetin) zal er terug een veiligheidsstructuur moeten komen waarin Europa en Rusland samen zetelen en in permanente dialoog zijn. De OVSE is in een vorig tijdperk mee met dat doel opgericht. Laten we echter niet vergeten dat een kernprincipe van de Helsinki-akkoorden respect was voor territoriale integriteit en zelfbeschikking van landen. Dat principe kunnen we als Europeanen niet opgeven. Poetin, daarin voluit gesteund door Trump, laat zich daaraan weinig gelegen, en hield zich flagrant niet aan gemaakte afspraken (de ‘Minsk-akkoorden’). Maar toch, ook om voldoende tegemoet te komen aan veiligheidsbehoeften van Rusland, zal er op een bepaald moment een werkbare structuur moeten zijn. Of dat door een vernieuwde OVSE is of in de tussentijd door een nieuw ‘Europees Concert’ van staten zal moeten blijken. Maar het moet wel worden voorbereid door vooruitziende politici. Tegelijk moet er worden nagedacht over vernieuwde veilige stappen om te komen tot wederzijdse nucleaire ontwapening. Het is zo dat het roekeloos Amerikaans beleid de balans in de afschrikking in Europa sterk zou kunnen verstoren (al valt dat nog te bezien), maar dan maar zelf snel meer kernwapens gaan ontwikkelen is echt niet de weg die ons naar een brede veiligheid zal brengen.

Ten vierde moeten we als EU trouw blijven aan de kern van onze waarden. In tijden van polycrisis en toenemende geopolitieke spanningen is er meer dan ooit nood aan een maatschappijmodel dat net wél kiest voor democratie en multilateralisme, en niet voor de autoritaire verleiding. In de multipolaire wereld van morgen is en blijft dat de missie van de EU, zeker nu er van de trans-Atlantische gemeenschap van waarden weinig over lijkt te zullen blijven. Om dit te kunnen doen, is er evenwel nood aan het koesteren van de kritische rede in de vorm van een voortdurende zelfbevraging. Hoe zwaar is de ecologische en sociale voetafdruk van het huidige Europese model op de rest van de wereld? Zijn we al voldoende op weg naar een welvaart binnen planetaire grenzen? Hebben we een samenleving waar niemand wordt achtergelaten? Twijfel is een onderdeel van de kritische moderniteit die ons als Europeanen zou moeten blijven inspireren. Kant droomde van de eeuwige vrede. Het is te vroeg om die droom op te geven.

Auteur(s)

×
×

Winkelwagen