De film Joker van Todd Philips (2019, 2u02), vertelt het verhaal van Arthur Fleck (Joaquin Phoenix) die als (klini)clown z’n brood verdient en met zijn moeder een appartement deelt. Het hele verhaal haakt in op het alom bekende Batmanverhaal. Zo loopt ook Mr. Wayne (de vader van Bruce Wayne/Batman) rond in de film, meer bepaald in Gotham City, waar alles zich afspeelt. Maar al bij al staat deze prequel op Batman — zo je wilt — behoorlijk op zichzelf.
De zonderling Arthur Fleck heeft het geluk niet aan zijn zijde. Hij heeft een neurologische aandoening die hem tijdens stressvolle situaties in hevige lachsessies doet uitbarsten. Mensen vinden hem een freak. Zijn collega’s en zeker zijn baas tonen weinig begrip voor hem. Op straat is hij voorwerp van pesterijen en hoon. Afgezien van zijn labiele moeder is er nagenoeg niemand die zich om hem bekommert — misschien enkel een collega dwergclown.
De indruk die we krijgen van Gotham City is die van een kille stad waarin het elk voor zich is. We kunnen gemakkelijk de link leggen naar onze Westerse kapitalistische samenleving vandaag. Ook het beleid, dat bespaart op de sociale werkers, maalt niet om de mensen aan de zelfkant.
In het moppenboekje van Arthur lezen we bijvoorbeeld: “I just hope my death makes more cents than my life.” Een bittere vaststelling dat alles herleid wordt tot geld, tot een commerciële waarde. Hij beseft dat zijn leven niets waard is voor niemand. Nota bene, Arthur schrijft, zo leren we verderop in de film, nog fouten, en zonder dubbele bodem. Betekent dit dat hij deze vorige zin zelf niet als mop noteerde, maar als louter trieste uiting van zijn hoop dat zijn dood meer betekenis (‘sense’ in plaats van ‘cents’ — geld) zal hebben dan zijn leven? Indien zo, wordt de desolaatheid en verlatenheid van de arme drommel nog meer beklemtoond. Er is geen plaats voor hem. Hij is een uitgestotene.
De film begint met het nieuwsbulletin dat de stad geplaagd wordt door de staking van de huisvuilophaling. Het vuilnis hoopt zich overal op. De stank is niet te harden. En er duiken superratten op. “It’s already a serious situation”. Laten we dit de staat van onze actuele wereld noemen: met de problematisch grote ongelijkheid en de klimaatverandering. “It’s something that affects almost everyone in the city no matter who they are or where they live.” En inderdaad, ook de rijken, die in betere buurten wonen, kunnen niet onder de genoemde problemen uit. “People are upset.” En de beleidsmakers komen niet verder dan oplossingen die meer van hetzelfde inhouden. Zo wordt er een mopje gemaakt dat er een oplossing is om de superratten te bestrijden: de superkatten. Deze staat van alomtegenwoordige ontreddering is het uitgangspunt.
Zijn medemens en de samenleving in haar geheel gieten behoorlijk wat bagger, miserie en disrespect over Arthur uit. Zo wordt Arthur als clown twee keer in elkaar geslagen. Met de rug tegen de muur slaan de stoppen door en begaat hij een tripelmoord.
De film is het verhaal van hoe Arthur langzaam maar zeker Joker wordt. “What do you get when you cross a mentally-ill loner with a society that abandons him and treats him like trash? You get what you fucking deserve!” De film toont de maatschappelijke mix van voorwaarden en omstandigheden die verantwoordelijk is voor wat die samenleving zelf voortbrengt: een kwaadaardige beweging. In die zin houdt de film ons een spiegel voor, met name hoe we de vele gewelddadige schietpartijen die de VS (en andere landen) teisteren, daden van zogenaamd ‘zinloos geweld’ en bij uitbreiding van wat er aan ‘kwaadaardige personen’ ontstaat in deze wereld, kunnen begrijpen. De vraag is hoe kwaadaardig je Joker en zijn beweging mag noemen? Want wat ligt aan de bron? Arthur is een als kind mishandelde man die eigenlijk niet veel meer zoekt dat wat liefde en warmte in zijn leven, een warme plek voor zichzelf — hij wil geliefd zijn.
In de Batman-verhalen is Mr. Wayne, de vader van Bruce/Batman, een miljardair die het goed meent met de armen van de stad. Zo is die Mr. Wayne bij uitstek een symbool voor de elite die zorg draagt voor het gewone volk. In deze film daarentegen staat Mr. Wayne — zo kunnen we denken — voor de huidige elite. Namelijk de elite die bezig is met zichzelf en geen oprechte interesse toont in hoe het met het gewone volk gesteld is. Meer nog, Wayne schoffeert de verschoppelingen als mensen die niets bakten van hun leven en plaatst ze diametraal tegenover succesvolle mensen als hijzelf, de mensen die er wel iets van maakten. Nog een trekje van de hedendaagse neoliberale samenleving: hyperindividualisering maakt dat je volledig zelf verantwoordelijk bent voor de omstandigheden waarin je moet leven. Philip Todd deelt met deze film een stevige sneer uit aan de huidige elites.
Naast een symbool voor de elite heeft Mr. Wayne nog een belangrijke rol in het verhaal. Arthur wordt door zijn moeder wijsgemaakt dat hij de zoon is van mr. Wayne. De moeder gelooft dit en hijzelf uiteindelijk ook. Het staat symbool voor de wijze waarop verschopten zich vaak illusies maken over zichzelf: zij zouden wel deel uitmaken van de elite. Zij zijn misplaatst tussen het gewone gepeupel. Ze geloven dat ze eigenlijk toch deel uitmaken van de elite. Het is slechts een anomalie dat ze als verschopten in de miserie aan de onderkant van de samenleving moeten wroeten. Men problematiseert de ongelijkheid niet, men wil enkel van plaats wisselen. De wrange hoop om dit te kunnen realiseren, is de laatste strohalm die hen recht houdt in hun penibele bestaan.
En zo komen we uit bij een belangrijk inzicht: zowel de rijken als de uitgestotenen zien de eigen situatie niet ten volle in. En hun lot is met elkaar verbonden. Dit wordt meesterlijk in beeld gebracht door de Chaplin-scène. Voor de ingang van een chique theater is een protestbetoging van jokers (volkswoede) aan de gang. Binnen zit het kruin van de elite samen naar Modern Times (1936) van Charlie Chaplin te kijken. In die film gaat the tramp (het personage van Chaplin) als nachtwaker aan de slag in een luxueuze winkel. De scène die net vertoond wordt, is die waarin de vagebond geblinddoekt en op rolschaatsen rakelings langs een diep gat in de vloer scheert. De zaal, de elite, maar ook even Joker zelf, moeten er hartelijk om lachen. Zowel buiten als binnen de zaal balanceren we op de rand van de afgrond — en de 1% lacht zich te pletter, goed afgeschermd van de buitenwereld (cf. Naomi Klein, No is Not Enough, 2017 en Peter Sloterdijk, Het Kristalpaleis, 2006).
Wie schrijft het nieuwe verhaal?
Naar mijn gevoel gaat deze film voluit over de 1% versus de 99%. De elite mag dan momenteel nog goed en comfortabel in het zadel zitten, als het zo verder gaat, dan komt sowieso de dag dat de bom zal barsten. Het hoeft zelfs niet zo te zijn dat dit een gevolg is van een goed uitgekiende organisatie. De kranten koppen weliswaar “Kill the rich. A new mouvement”, maar Arthur zegt: geen beweging, dat was alvast zijn doel niet. Net zoals de vagebond in Modern Times in de film per abuis de leider wordt van een communistische opstand, is het Arthur/Joker zo vergaan. (Een scène in Modern Times: de vagebond ziet hoe een wimpel van een camion valt. Die vlag raapt hij op en hij wuift ermee om de aandacht te trekken van de verder rijdende camion. Net op dat moment komt een groep manifestanten van om de hoek: en zo is de vagebond plotsklaps de aanvoerder van de optocht.) Arthur is symbool geworden van iets wat al lang zat te broeden in de samenleving. Hoewel hij ook wel aansluit bij de beweging die er toch is gekomen. Tijdens een achtervolging in de metro zet hij op zijn geschminkt gezicht een masker op van zichzelf, om zich te verbergen. Tussen alle jokers valt ook joker niet op.
En dit mag de boodschap zijn voor het grote publiek. De film heet niet The Joker maar simpelweg Joker. Het gaat niet over één held of één antiheld. Het gaat over de joker in elk van ons. We zijn allen Joker. We zijn allemaal degene met wie gelachen wordt. Wij zijn de 99%. We balanceren allemaal op de rand van de afgrond. Toegejuicht door een losgeslagen menigte schildert Joker met zijn eigen bloed een grote grijns op zijn gezicht. Arthurs grote zwakte, zijn neurotisch lachen, wordt de kracht van Joker. Wat de mensen onder de knoet hield, het aanhoudende leed en de miserie, zal worden omgezet en de macht worden van diezelfde groep mensen om alles om te keren. In de dystopie van Philippe Todd ontketent het een nietsontziende destructieve kracht.
Bruno Mostrey