In het Westen lijkt de grip van de kloktijd op ons leven steeds sterker te worden. Druk bezig zijn wordt gezien als een teken van succes, maar het verwoest onze gezondheid, onze gemeenschappen en de Aarde. Als we onze samenlevingen radicaal willen veranderen, zullen we moeten leren omgaan met tijd op een manier die meer verbonden is met het ritme van de Aarde. Wereldwijd nemen veel inheemse gemeenschappen hierin al eeuwenlang het voortouw. Hoe krijgen we toegang tot deze andere manieren van tijdsbeleving en hoe kunnen we ze toepassen, ook bij ons?
’Mijn zoontje van vier wil leren kloklezen. Zo zonde…’, vertelt een jonge moeder me. Ze denkt na. ‘Ik bedoel, ik zal het hem uiteraard leren, maar ik merk nu al hoe de klok een bron van stress voor hem wordt’. Zoals de meesten onder ons in het Westen gaat de vrouw gebukt onder een permanent gevoel van tijdtekort. Het knaagt aan haar: het eindeloze gevoel nooit genoeg te doen, de grenzeloze persoonlijke en professionele noden waar ze onmogelijk aan kan voldoen. Haar uitspraak raakt me. Net als deze jonge moeder maak ook ik me steeds meer zorgen over de aanslag van de klok op ons persoonlijke leven. Beiden stellen we ons vragen over de gevolgen voor ons sociale en ecologische weefsel.
Mijn mijmeringen over tijd ontstonden geleidelijk, eerst als kleine regendruppels die dorre grond raakten, om vervolgens op te zwellen tot een enorme stortvloed, ontembaar en allesomvattend. Terwijl het thema zich steeds heviger aan me opdrong, werd ik gedwongen te zien hoe het ons collectieve lichaam doordrong als een spons. Het bereikte zijn hoogtepunt toen verschillende van mijn leeftijdsgenoten en familieleden uitvielen wegens burn-out en angstaanvallen. Twee weken thuis, zeven maanden ziekteverzuim, jaren van terugtrekking uit de arbeidsmarkt… Een vriendin liet bloed trekken bij de huisarts om ongeneeslijke ziektes uit te sluiten terwijl het enige wat ze nodig had gewoon rust was.
In België is het aantal werknemers dat met een burn-out kampt gedurende de laatste vijf jaar met 46% gestegen.1 Volgens een nieuwe studie die in zes landen van de EU gevoerd werd, loopt 38% van de Europese werknemers risico op mentale gezondheidsproblemen.2 Als samenleving, echter, verheerlijken we de mensen die ultraproductief en actief zijn. We zetten hen op de voorpagina’s van onze kranten en nodigen hen uit op onze podia en leggen zo onmogelijke standaarden op aan al de rest. Waarom doen we dit? Wat bereiken we hiermee? En niet minder belangrijk, wiens belangen dient dit?
Tijd besteden, tijd sparen
De eerste mechanische klok werd uitgevonden in China in 725 na Christus. Tegen de veertiende eeuw was het in Europa een wijdverspreid middel geworden om structuur in onze samenlevingen te brengen, het zorgde ervoor dat we ons konden organiseren. Maar we weten sinds Einstein dat tijd die gemeten wordt in absolute getallen, waarbij een eenheid de andere opvolgt, simpelweg niet klopt. Integendeel, tijd is elastisch: de tijd tikt sneller op een berg dan aan de kust. Tijd is ook relatief: in onze persoonlijke ervaring duren minuten soms uren terwijl uren kunnen voorbijvliegen als minuten. Sinds de uitvinding van de mechanische klok en de invoering van Greenwichtijd en tijdzones, zijn we ontkoppeld geraakt van onze persoonlijke, lokale en natuurlijke ritmes.3 Door de eeuwen heen verloor de kloktijd zijn functie als louter middel en werd hij opgeëist om de logica van economische productiviteit te dienen. Deze economische manier om met tijd om te gaan — waarbij een eindig aantal uren op een zo efficiënt mogelijke manier besteed moeten worden — is de afgelopen twee eeuwen doorgedrongen tot in elk hoekje van onze collectieve organisatie. De impact van het steeds versnellende tempo van de kloktijd op onze sociale en ecologische levens is ernstig: het ondermijnt niet alleen onze fundamenten van zorg en gemeenschap maar ook die van de grondstoffen en ecosystemen op Aarde.4
De Westerse tijdsbenadering gaat, en dit hoeft niet te verbazen, over controle. ‘Een samenleving die gebaseerd is op controle, bouwt systemen waarin tijd niet stroomt in het zijn, maar eerder wordt opgedeeld en geobjectiveerd als iets dat buiten onszelf ligt’, schrijft geografe Nicole Gombay.5 De klok werd zo symbool voor de ordening van het leven zelf, wat de heerschappij van de mens over de natuur bestendigde.6 Joke Hermsen gaat nog een stap verder in haar kritiek en vergelijkt het kapitalisme met een ‘tiran die zijn macht wil vergroten door het volk continu bezig, dat wil zeggen rusteloos en niet nadenkend, te houden’.7 Ze voegt eraan toe dat in het Westen, ‘tijd vooral nog een politiek-economische constructie is die ten dienste van het neoliberale of kapitalistische gedachtegoed staat’.8
Deze productiviteitsmentaliteit heeft zich vanop de werkplaats tot in alle aspecten van onze persoonlijke levenssfeer genesteld. Dat is wat het kapitalisme niet alleen zo succesvol maakt in zijn instandhouding maar ook in zijn eindeloze expansie. We hebben op de diepste en meest intieme manier de regels die het ons heeft opgelegd als waarheden geïnternaliseerd. Dit is wat het kapitalistisch systeem zo onontkoombaar en daarom zo krachtig maakt. Zoals filosoof Byung-Chul Han opmerkt: ‘de drang naar maximale productiviteit bewoont ons sociaal onderbewustzijn’.9
Chronopolitiek: tijd is politiek
Sinds Aristoteles worden tijd en zogenaamde ‘luiheid’ echter beschouwd als de voorwaarden voor cultuur en democratie omdat ze rust en contemplatie faciliteren. Dit staat in sterk contrast met het hectische, permanente ‘doen’ waaraan we ten prooi zijn gevallen. Hermsen vraagt zich daarom af of onze Westerse samenleving vanuit deze optiek nog wel als democratisch beschouwd kan worden. Als de economische kloktijd alle andere tijdservaringen heeft verdrongen, mondt dit dan niet noodgedwongen uit in de vervreemding van mensen ten opzichte van zichzelf en van hun leefomgeving?10 Hoe kunnen we verwachten ook maar enig systeem te veranderen als we er niet in slagen ons los te wrikken uit het juk van de kloktijd en steeds langer en harder achter de klok aan gaan rennen?
Een antwoord proberen vinden op deze vraag leidt onvermijdelijk tot een andere: in het domein van arbeid, wiens tijd behoort toe aan wie? En hoe structureert dit de machtsverhoudingen in onze samenlevingen?
In de afgelopen decennia heeft de digitalisering geen tijd vrijgemaakt. Integendeel, nu we altijd verbonden zijn, heeft het arbeid nog verder in de privésfeer gebracht. In die zin is het terug opeisen van tijd die zich niets aantrekt van winst en verlies, van productiviteit en efficiëntie, niet alleen subversief maar ook noodzakelijk. Dichteres en activiste Tricia Hersey schrijft: ‘Rust is geen schattig luxeartikel dat je jezelf gunt als extra traktatie nadat je als een machine hebt gewerkt en nu opgebrand bent. Rust is onze weg naar bevrijding. Een portaal voor genezing. Een recht.’11
In haar boek Saving Time: Discovering a Life Beyond the Clock benadrukt kunstenares en auteur Jenny Odell op vergelijkbare wijze hoe in een cultuur die niet tegen leegte kan, vrije tijd een stent wordt, ‘de kritische pauze waarin de arbeider zich afvraagt waarom ze zoveel werkt, waarin collectief verdriet verwerkt wordt en waarin de randen van iets nieuws zichtbaar beginnen te worden.’12 Het is precies dit politieke begrip van tijd dat ons in staat stelt om naar buiten te kijken en ons andere ‘structurele regelingen van macht’ voor te stellen.13 Eerlijk, het geeft me zin om op de klok te slaan.14 En dan nog een keer.
Kinderen van de tijd
‘We worden geboren en leren kinderen van de tijd te zijn, zoals zeeslakken leren van de oever te zijn’, schrijft de Puerto Ricaanse muzikant Residente.15 Onze overtuigingen over de tijd geven onze realiteit diepgaand vorm en bepalen bijgevolg hoe we handelen in de wereld. Net zoals bij geld bestaat de manier waarop we tijd beleven enkel door de betekenis die we eraan geven: onze tijdsperceptie is cultureel bepaald. Met andere woorden, het is een sociaal construct, en constructen kunnen afgebroken worden. Het moment is daarom aangebroken om een begrip over tijd te ontwikkelen dat verbonden is met de planeet waarop we leven. De tijd terug opeisen gaat over terugkeren naar onze menselijkheid — onze diepgewortelde, vervlochten menselijkheid, verankerd in de weelderige ecosystemen die ons ondersteunen.
In vele inheemse culturen wordt tijd als cyclisch en flexibel ervaren. Hun omgang met tijd verschuift afhankelijk van de seizoenen en de noden van mensen. Voorbeelden van culturen die volgens andere tijdsbelevingen leven zijn veelvuldig: de Inuit, Maori en Navajo, om er enkele te noemen. Bij hen is tijd overvloedig, eerder dan schaars. In Een vlecht van heilig gras schrijft Potawatomi biologe Robin Wall Kimmerer:
‘De meeste mensen stellen zich de geschiedenis namelijk voor als een lijn, alsof de tijd slechts in één richting voortmarcheert. Sommigen zeggen dat de tijd een rivier is waar je maar één keer in kunt stappen, omdat ze in een rechte lijn naar zee stroomt. Maar het volk van Nanabozho ziet de tijd als een cirkel. De tijd is geen rivier die onverbiddelijk naar de zee stroomt, maar de zee zelf: de getijden die komen en gaan, de nevel die optrekt om als regen neer te vallen in een andere rivier. Alles wat ooit was, komt terug.’ 16
Zij hebben klokken, wij hebben tijd
Het volk van Nanabozho is hierin niet alleen.17 Bij de Aboriginals en de Straat Torres-eilanders bijvoorbeeld, is tijd ook cyclisch, eerder dan bestaand uit elkaar opvolgende tijdseenheden. In zijn boek Sand Talk schrijft Aboriginal academicus Tyson Yunkaporta hoe in de taal van zijn overgrootmoeder er geen afzonderlijke woorden voor tijd en ruimte bestaan.18 En op de Tiwi-eilanden voor de kust van Australië wordt tijd gelezen aan de hand van de zwelling van mango’s en de veranderende kleur van sterfruit: ‘Hier is een tijd die aanvoelt als nooit gejaagd en nooit verloren. Een tijd die altijd terugkeert. Een tijd in het ritme van deze vruchten’, schrijft Alexander Van Vooren hierover.19
Meer ecologische benaderingen van tijd, zoals niet-lineaire en relationele vormen, verweven tijd in de vezel van het land, in de seizoenen, de wind, de regen en de bodem. Ze volgen de migratieroutes van dieren in fluïde bewegingen. Ze zijn ‘ingebed in de ritmes van ecosystemen en seizoenen, onze lichamen en in netwerken van (menselijke en niet-menselijke) sociale relaties en patronen’.20 Kortom, ze krijgen vorm via ecologische en sociale indicatoren. In plaats van dat onze tijdsbeleving wordt bepaald door de hoeveelheid tijd die we hebben, waarbij die tijd een middel wordt om een doel te bereiken, richt een meer kwalitatieve benadering ervan zich op het eeuwige worden.
Deep time adaptation
In haar boek onderzoekt Jenny Odell de kapitalistische kijk op tijd in relatie tot klimaatverandering. Ze noemt dit ‘de absurditeit van het racen tegen de klok aan het einde der tijden’.21 Aangezien het gereedschap van de meester het huis van de meester nooit zal afbreken,22 zoals filosofe en activiste Audre Lorde reeds in 1984 schreef,23 zal de Westerse omgang met tijd nooit het gepaste middel zijn om nieuwe werelden te bouwen. Als we willen veranderen, zullen we andere temporele parameters moeten aannemen. Dus, wat als we tijd als overvloedig in plaats van schaars gaan beschouwen? Hoe kan dit er concreet uitzien in onze samenlevingen?
Het antwoord op deze vraag zal altijd complex en genuanceerd zijn. Concrete beleidsvoorstellen zoals arbeidsduurvermindering, een huishoudelijk loon of het basisinkomen zijn stappen in de juiste richting. Maar culturele aanpassing op lange termijn kan niet enkel gaan om het vinden van pragmatische, silver-bullet-oplossingen. Ze moet plaatsvinden op een dieper en fundamenteler niveau. ‘We gaan geen enkel systeem van onderdrukking veranderen zonder serieus aan onszelf te werken en zonder na te denken over hoe we kunnen genezen en ons correct kunnen verhouden tot de natuur’, schreef activist Nathan Thanki op X. Het is de enige manier om de indoctrinatie uit ons te halen. Een paradigmawissel speelt zich altijd op collectief en persoonlijk niveau tegelijk af, als een interactieve uitwisseling in permanente beweging. Culturen moeten zich blijvend aanpassen aan veranderende contexten. ‘Geen enkele entiteit is onsterfelijk,’ meent Yunkaporta.24 Zelfs kloktijd niet.
Net zoals het zeewater dagelijks de kustlijn hertekent, hebben we meer verhalen over verandering nodig, verhalen die onze relatie tot tijd herijken binnen de leefomgeving, en waar we een taal, denken en praxis ontwikkelen die de complexiteit van de 21ste eeuw aankunnen. Uiteindelijk zullen deze nieuwe narratieven collectief gevormd moeten worden. Hiervoor moet de gemeenschap zich organiseren. We moeten ruimte blijven creëren waar deze andere tijd de norm wordt — ruimte voor het zachte wiegen van de golven, het komen en gaan van de getijden, het ritme van een kloppend hart.
Bio
Marie-Monique Franssen is cultureel antropoloog en schrijver. Ze is co-auteur van Het Ecologisch Kompas (EPO, 2020) en Voor wie willen we zorgen? Ecofeminisme als inspiratiebron (EPO, 2021).
Voetnoten
1.Riziv (n.d.), ‘Langdurige arbeidsongeschiktheid: Hoeveel langdurige burn-outs en depressies? Hoeveel kost dat aan uitkeringen?’, https://tinyurl.com/3peyxzxy.
2. Euronews (2024), ‘The mental health of workers in Europe is worsening. People in this country suffer the most’ 3 januari 2024, https://tinyurl.com/2zx7fd9u.
3. Hermsen (2009).
4. Essentieel hier is Hartmut Rosa’s Social Acceleration: A New Theory of Modernity (2013). New York City: Columbia University Press.
5. Gombay (2009).
6. Merchant (1980).
7. Hermsen (2009).
8. Ibid.
9. In Odell (2023).
10. Hermsen (2009).
11. Tricia Hersey in Odell (2023).
12. Odell (2023).
13. Ibid.
14. Ik ontleen deze uitspraak aan David Graeber. https://davidgraeber.org/articles/punching-the-clock/.
15. Residente (2024). https://open.spotify.com/track/5fkgsgTyelaBrGPwCtloIG.
16. Kimmerer (2022).
17. Het volk van Nanabozho is een groep cultureel verwante inheemse gemeenschappen uit Canada en de VS, zoals Ojibwe, Chippewa, Odawa en Potawatomi (waartoe Kimmerer behoort).
18. Tyson Yunkaporta in Odell (2023).
19. Van Vooren (2023). https://www.mo.be/blog/de-tijd-om-zo-te-leven.
20. Hollins (2022). https://degrowth.info/en/blog/reflections-on-time-and-how-we-care-for-one-another.
21. Odell (2023).
22. Vertaling van: ‘The master’s tools will never dismantle the master’s house.’
23. De titel van een essay oorspronkelijk gepubliceerd in Audre Lorde (1984). Sister Outsider: Essays and Speeches. Berkeley, CA: Crossing Press.
24. Yunkaporta (2024). https://emergencemagazine.org/interview/deep-time-diligence/.
Bibliografie
Gombay, N. (2009). ‘Today is today and tomorrow is tomorrow: Reflections on Inuit Understanding of Time and Place.’ In Collignon B. & Therrien M. (eds). Orality in the 21st century: Inuit discourse and practices. Proceedings of the 15th Inuit Studies Conference. Parijs: INALCO. http://www.inuitoralityconference.com
Hermsen, J. (2009). Stil de tijd. Pleidooi voor een langzame toekomst. Amsterdam: De Arbeiderspers.
Hollins, C. (18 mei 2022). ‘Reflections on time, and how we care for one another’. Degrowth.info. https://degrowth.info/en/blog/reflections-on-time-and-how-we-care-for-one-another.
Kimmerer, R. W. (2022). Een vlecht van heilig gras. Hoe de natuur, wetenschap en traditionele kennis ons leren respectvol om te gaan met de aarde. Haarlem: Altamira.
Merchant, C. (1980). The Death of Nature. Women, Ecology, and the Scientific Revolution. San Francisco: Harper & Row.
Odell, J. (2023). Saving Time. Discovering a Life Beyond the Clock. Londen: Vintage (Penguin Random House UK).
Van Vooren, A. (2023). ‘Dit is Tiwi-tijd. Hier vertelt en luistert men’. MO*. https://www.mo.be/blog/de-tijd-om-zo-te-leven.
Yunkaporta, T. (19 februari 2024). ‘Deep Time Diligence’. Interview door Emmanuel Vaughan-Lee. Emergence Magazine. https://emergencemagazine.org/interview/deep-time-diligence/.