Donutbedrijven zijn een sterke remedie tegen economische brolproductie én tegen democratische vervreemding.
IKEA, wie kent er niet de gezellige woonketen, wiens producten groot of klein zowat in elke woonst aanwezig zijn en een stevig duurzaam Scandinavisch imago uitdragen? Viel dat even tegen, toen het bedrijf onlangs door de mand viel. Blijkt dat voor hun meubelen giga grote oerbossen worden gekapt in Roemenië. Daar sta je dan met je inbussleutel in de hand boven het net aangekochte bouwpakket…
Er waren al langer grondige redenen om kritisch te staan tegenover de aanpak van IKEA. Met hun soms spotgoedkopen spullen is het een groot fast furniture bedrijf, dat mensen de indruk geeft dat het best wel oké was om om de zoveel jaar je hele meubilair te vernieuwen. En al die in-elkaar-draai-meubelen waren ook niet zo duurzaam. Probeer die kast maar eens enkele keren terug uit- in elkaar te schroeven; dat valt best tegen. Zodat op lange termijn die kast toch niet zo goedkoop uitvalt en je die ook geen tweede leven kan geven in de kringwinkel.
Een ongelukkig bericht komt nooit alleen. Ondertussen blijkt dat ook fast fashion bedrijven, die al een slechte naam hebben met hun productie in sweat shops, nu ook al bij te dragen tot grootschalige ontbossing. De Britse milieuorganisatie Earthsight heeft katoenen kleding van Zara en H&M gelinkt met illegale houtkap in Brazilië. We spreken niet over peanuts: het gaat over bijna 1 miljoen ton grondstoffen versleept vanuit de Braziliaanse Cerrado naar Aziatische kledingfabrieken waaruit miljoenen katoenen T-shirts worden gestikt. Beide kledingbedrijven rekenden op het auditbedrijf Better Cotton – what’s in a name? – voor hun duurzaamheid. Maar die auditing is dus onbetrouwbaar. Het auditbedrijf is trouwens ook al eerder gelinkt aan dwangarbeid door Oeigoeren in China.
Een IKEA-kast valt op lange termijn toch niet zo goedkoop uit en je kan die ook geen tweede leven geven in de kringwinkel.
GEEN AANDEELHOUDERSKAPITALISME, MAAR DONUTECONOMIE
Je kan niet alle grootbedrijven over één kam scheren, maar aandeelhouderskapitalisme – wat zo goedkoop mogelijk produceren waar ook in de wereld betekent, alsook zoveel mogelijk verkopen – laat zich toch moeilijk combineren met een bedrijfsvoering die mens en planeet voor winstmaximalisatie voor aandeelhouders plaatst.
Dat ondervond ook de voormalige CEO van de voedselgigant Danone, Emmanuel Faber. Die wilde radicaal gaan voor een radicale koers … en werd dan ook weggestemd op een aandeelhoudersvergadering. Faber had van Danone een ‘enterprise à mission’ gemaakt, waarvan het doel veel breder was dan winst en groei. In de lijn van het doel van donutbedrijven introduceerde hij de strategie ‘One Planet, One Health’ en creëerde een voor koolstofuitstoot gecorrigeerde indicator voor de winst per aandeel. Een innovatieve aanpak die het succes van Danone rechtstreeks koppelde aan zijn milieuprestaties, en door klimaatactivisten werd toegejuicht. Maar toen de waarde van de aandelen van het bedrijf tijdens de pandemie achterbleef bij sectorgenoten als Nestlé en Unilever, was het voor een aantal aandeelhouders dus helder: zij verkozen kortermijnwinst boven mens en planeet. In latere interviews geeft Faber aan dat er een heldere rol weggelegd is voor overheden: als bedrijven niet uit zichzelf kiezen voor een sterk duurzame koers, of kunnen kiezen omwille van de aandeelhouders, moet de overheid dat opleggen aan de bestaande grootbedrijven.
De diverse overheden zouden donutbedrijven fors kunnen stimuleren.
Maar er is ook een tweede piste om de noodzakelijke sociaal-ecologische transitie, die we vanuit denktank Oikos uitwerkten in het boek Omgroei, te realiseren. En die misschien sneller resultaat kan opleveren: vanuit de diverse overheden fors stimuleren van een totaal ander type bedrijf. Geïnspireerd door de donuteconomie van Kate Raworth kan je die omschrijven als donut bedrijven. Dat zijn bedrijven die rekening houden met de grenzen van de planeet (de buitenrand van de donut) en de sociale rechten van elkeen (de binnenrand). De donut staat dan voor de ‘veilige en rechtvaardige zone’. Als elk land en elke organisatie daarnaar streeft, kunnen we erin slagen een goed leven voor iedereen te realiseren, binnen de grenzen van de planeet.
TWEE PRINCIPES VAN DONUTBEDRIJVEN
Maar hoe herken je, of richt je, een dergelijk donutbedrijf op? Het is de verdienste van Raworth om twee heldere principes te omschrijven die zulke bedrijven sturen: distributief en regeneratief.
Distributief (verdelend) is iets anders dan louter herverdelend. Dat is de huidige situatie: bedrijven mogen maken wat ze willen (ook rommel zoals junk food of fast fashion), en ze mogen daar megawinsten mee maken, als ze maar belastingen betalen (waar ze maximaal onderuit proberen te komen). Daar kunnen we dan de welvaartsstaat mee financieren (en de negatieve impact van het economisch systeem trachten te herstellen, denk aan het zuiveren van vervuilde waterlopen of opvangen van mensen die niet meer mee kunnen in de ratrace).
Distributief betekent dat er vanaf de start waarde wordt gedeeld, door andere eigenaars- en gebruiksmodellen. Als je lid bent van een wooncoöperatie, betaal je bijvoorbeeld minder huur dan de marktprijs. En daardoor kan je, als je dat zou willen, minder gaan werken. Dat is waarde die je rechtstreeks toekomt, niet via de belastingen op bedrijfsactiviteiten. Dit is uiteraard geen pleidooi tegen belastingen of de welvaartsstaat (beide zijn cruciaal), wel voor een veel bredere blik op hoe we de samenleving toekomstgericht kunnen vormgeven.
Regeneratief (herstellend) betekent dan weer dat bedrijven, in plaats van te werken volgens het principe ‘geen schade toebrengen’, proactief de wereld tot een betere plek gaan maken. Het zijn economische actoren die niet hoeven te groeien om te floreren. Eerder zal er sprake zijn van een optimale schaalgrootte, in functie van de beoogde ecologische en sociale doelstellingen.
Een agro-ecologische boerderij zal diverse gewassen op het veld combineren met de zorg voor een biodiverse natuur.
Een sprekend voorbeeld vind je in de landbouw. Agro-industriële concerns streven maximale opbrengst na via schaalvergroting met monoculturen op immense velden, in combinatie met overbemesting en gebruik van pesticiden. Zo krijg je de gekende negatieve impact: familiale boeren werken voor een hongerloon, in combinatie met dode bodems, uitgeroeide biodiversiteit en vervuilde rivieren. In tegenstelling daarmee zal een regeneratief bedrijf, zoals een agro-ecologische boerderij, diverse gewassen op het veld combineren met de zorg voor een biodiverse natuur, de bodem herstellen zodat die vol leven zit, water vasthoudt en ziekteverwekkende schimmels veel minder kans geeft. Boeren krijgen er een waardig loon en bouwen een sociaal netwerk uit met de mensen die er voedsel komen kopen.
CRUCIALE ACTOR IN DE TRANSITIE
Concreet hebben veel deze donutbedrijven het juridisch statuut van coöperaties en werken ze volgens de zogenaamde ICA-principes van de Internationale Coöperatieve Alliantie. De ICA-definitie van een coöperatie luidt als volgt: ‘(…) een autonome organisatie van personen die zich vrijwillig verenigen om hun gemeenschappelijke economische, sociale en culturele behoeften en ambities te behartigen door middel van een onderneming waarvan ze samen eigenaar zijn en die ze democratisch controleren.’ Klinkt als een sterke remedie tegen niet alleen economische brolproductie, maar ook democratische vervreemding.
Het goede nieuws is dat dergelijke donutbedrijven de laatste tijd als paddenstoelen uit de grond rijzen.
Het goede nieuws is dat dergelijke donutbedrijven de laatste tijd als paddenstoelen uit de grond rijzen. Zo zijn er in ons klein landje al meer dan dertig energiecoöperaties, en zie je ook coöperatieve supermarkten zoals BEEScoop in Brussel floreren. Die laatste biedt kwaliteitsproducten aan een betaalbare prijs. En ondertussen zijn er ook initiatieven, zoals Vliegwiel, die coöperaties inderdaad zien als een cruciale actor in de noodzakelijke sociaal-ecologische transitie. Daarbij stimuleren ze coöperaties om actief samen te werken, zodat de verschillende initiatieven elkaar kunnen versterken en versnellen. Wat geen luxe is in deze tijden van ecologische meltdown en gierende ongelijkheid.
Het is in deze verkiezingstijd een interessante vraag: welke politieke partijen leggen verder de rode loper uit voor grootbedrijven, willen de Europese Green Deal verder uithollen en natuurbescherming on hold plaatsen en welke partijen zijn voorstander van het ondersteunen van bedrijven die volop willen meegaan in de transitie? De kieswijzers van Natuurpunt en Bond Beter Leefmilieu geven alvast meer dan nuttige informatie.
Geschreven door Dirk Holemans (coördinator Oikos).
Dit artikel verscheen eerder in SAMPOL (26 april 2024).