We moeten turen naar de horizon, maar de kerktoren belemmert het zicht

De huidige institutionele structuren bieden hoe langer hoe minder een kader dat doortastende en duurzame oplossingen biedt. Dat laat zich voelen in sociale onrusten en groeiende chaos, zowel in ons land als daarbuiten. Een eerste stap in de richting van sociale en ecologische duurzaamheid is meer internationaal-gericht denken en samenwerken.

Wim Vandermeersch, hoofdredacteur van het maandblad Sampol, liet recent in Knack optekenen dat de linkse oppositie opnieuw in de hoofden van de mensen moet geraken. Wil het tijdens de volgende verkiezingen een meerderheid halen, moet het de culturele hegemonie weer zien te veroveren en een sociale consensus trachten te bewerkstelligen. Al wie sociale en ecologische vooruitgang een warm hart toedraagt, kan het hier moeilijk mee oneens zijn. Daarbij lijkt de tijd er stilaan rijp voor. Want zoals bovengetekende eveneens opmerkte, gaat de regering-Michel momenteel door haar – voorlopig? – diepste dal. De stijgende facturen en stilaan talloze sociale onrusten mogen dit beamen. 

Maar men kan zich de vraag stellen in hoeverre de sociale onrust, het gebrek aan vertrouwen in politiek en algemeen groeiend gevoel van onbehagen te wijten zijn aan de huidige regering, dan wel aan de constitutionele en institutionele structuren van vandaag. Het is een spijker waar (extreem) links wel vaker op klopt, maar het wordt echt interessant wanneer personen als Jeremy Rifkin, Yochai Benkler of Michel Bauwens – geniale denkers zonder politieke agenda en uitgesproken voorkeur – eveneens deze bedenking maken. Zonder er een links of rechts partijprogramma aan te linken, brengen ze in essentie hetzelfde verhaal: er is iets mis op een hoger niveau. De huidige structuren bieden geen oplossingen meer. Op sociaal vlak heerst er onrust, op ecologisch terrein dreigt de rampspoed, en de economie draagt enkel nog bij aan de lucky few. 

Wanneer er dan toch hervormingen plaatsvinden – hetzij aan de onderhandelingstafel, hetzij doorgevoerd in de praktijk – bevinden die zich nog steeds binnen het framework van een gedateerd systeem. Het is als een paalwoning waar binnenin wat aan gemorreld wordt terwijl buiten het waterpeil stijgt. Treffend was de ontmoeting tussen Rutger Bregman en Liesbeth Homans tijdens Reyers Laat begin 2015, waarin Bregman de N-Va-politica het concept van een basisinkomen trachtte duidelijk te maken. Homans lachte er eens mee en wuifde het idee weg door te stellen dat “het allemaal wel mooi klinkt, maar helemaal niet past binnenin de regelgeving en structuur van onze maatschappij vandaag”. Dat is het punt net, hoorde je Bregman denken. 

Spelletjes spelen

Men kan voor- dan wel tegenstander zijn van een basisinkomen, het heeft alleszins de verdienste om als concept aan te zetten tot een grondige theoretische herstructurering van het maatschappijmodel. Het probleem met zulke revolutionaire en verregaande ideeën is echter dat het de bevoegdheid van het wetgevende machtsorgaan dreigt te ondermijnen. Wie zich de spelregels heeft toegeëigend, zal het spel niet (meer) willen aantasten. Het is een typevoorbeeld van de Habitus, een van de concepten en stokpaardjes van de Franse socioloog Pierre Bourdieu. Personen worden als het ware klaargestoomd om in een bepaald veld te functioneren. Hoe sterker de toegangsproeven tot dat veld, hoe sterker de geslaagden de zin van dat spel zullen inzien. En elk veld heeft zo haar veldspecifieke disposities, waarnemingsschema’s en handelingpatronen. Een cynische conclusie zou kunnen zijn dat wie streeft naar revolutionaire en totale politieke verandering, zich best niet te fel inlijft in het politieke spel.

Het is echter al te makkelijk en onjuist om als criticus zomaar alles tot de prullenmand te veroordelen. Zo is er vandaag een groeiend draagvlak voor de idee dat de rechts-links tegenstelling achterhaald is. Veel mensen geven aan te bricoleren en “zowel linkse als rechtse ideeën te koesteren”. Dat kan goed zijn, maar in de kern van de links-rechts-tegenstelling ligt er nog steeds een essentieel verschil in maatschappijvisie vervat. Kort door de bocht: men wil veiligheid of men wil vrijheid. Iedereen zal aanvankelijk aangeven beide thema’s belangrijk te vinden, maar geconfronteerd met acute en reële problematieken, in casu de vluchtelingencrisis, neigt men haast instinctief naar het ene, dan wel het andere. Toch lijkt de klassieke partij-consequentie niet meer van deze tijd, en dat zou er wel op kunnen wijzen dat partijen alsmaar meer moeilijkheden ondervinden om visie en beleid af te stellen op een razendsnel veranderende realiteit. Vraag maar aan de sp.a.

Daarnaast mag een roep om radicale verandering geen aanzet vormen om verworvenheden uit het verleden overboord te gooien. Dat zou dom zijn. We boeken medische en technologische vooruitgang, extreme armoede wordt langzaamaan teruggedrongen en zelfs op ecologisch terrein lijkt het draagvak voor verandering te groeien. Maar zulke zaken overmatig belichten zou een vorm van schuldig verzuim zijn. We moeten durven inzien dat er vandaag vragen zijn en problemen rijzen waar het huidige paradigma geen antwoorden meer op vindt. Grote, overkoepelende thema’s zoals de groeiende ongelijkheidskloof of de klimaatverandering. Om zulke zaken te tackelen is er nood aan een doortastend, vernieuw(en)d en vooral internationaal verhaal. Als zelfs het IMF toegeeft dat het neoliberalisme geen oplossingen meer biedt, is de tijd echt wel rijp.  

Verandering pas na crisis

Of toch bijna, want een drastisch ander beeld van de werkelijkheid komt er nooit zomaar. De Copernicaanse revolutie – het schoolvoorbeeld van een paradigmaverschuiving – heeft al bij al ook bijna anderhalve eeuw geduurd. De idee dat de aarde plat was paste dan wel mooi in het kraam van de almachtige katholieken, er ontstonden hoe langer hoe meer hiaten in het verhaal. Toch konden de geestelijke leiders groeiend gemor en aanhoudende aanklachten steeds de kop indrukken. Het was pas toen er slijtage kwam op de onderdrukking van vernieuwing, dat de crisis opflakkerde. De druk op het heersende denkkader werd opgevoerd door geniale geesten (Copernicus, Kepler, Newton) en wetenschappelijk-technologische bijdragen (optica, een betere telescoop, wiskunde), en na lang en koppig zwoegen en doorduwen – in bepaalde gevallen zelfs ten koste van het eigen leven – vond er dan toch een transformatie plaats. 

De sociale onrusten in eigen land, de chaos in Frankrijk, de groeiende populariteit van politiek extremisme in Europa en Amerika, oorlogs- en klimaatvluchtelingen uit Syrië en elders, wereldwijde fiscale fraude, de groeiende ongelijkheidskloof,… Problemen dringen zich op en structurele antwoorden blijven uit. Pessimisten en realisten zullen inbrengen dat de wereld nooit een periode van langdurige stabiliteit heeft gekend, maar dat versterkt enkel de noodzaak aan het actief uitdenken van een nieuw kader dat mogelijk wél een stap in die richting kan zetten. Want wanneer morgen de complete crisis komt aankloppen – Jeremy Rifkin spreekt van een perfecte storm gecreëerd door de klimaatcrisis, een economische crisis en een brandstoffencrisis – hebben we maar beter een alternatief voorhanden. Het lijkt immers in de menselijke aard te liggen om pas actie te ondernemen wanneer het water ons echt aan de lippen staat.

Richting ‘ruimer en verder’

Een allereerste noodzakelijke stap lijkt me de internationale dialoog. Het pad van het nationialisme – en al zeker het provincialisme – leidt ons weg van duurzaamheid. We moeten naar de horizon durven turen, maar dat wordt moeilijk als de kerktoren in de weg staat. Politicoloog Dave Sinardet maakte recent in De Tijd nog brandhout van de Belgische versnippering. “In één Belgische regering akkoorden maken tussen vier partijen met verschillende communautaire en andere belangen is vaak moeilijk. Maar is het veel makkelijker om akkoorden te maken tussen vier regeringen samengesteld uit acht partijen met bijgevolg nog meer uiteenlopende belangen?” 

Dit geldt zeker ook over de landsgrenzen heen. Een professor Internationaal Recht vertelde onlangs dat het “alsmaar moeilijk lijkt om internationale verdragen af te sluiten. Mede door een groeiende complexiteit, maar ook door een gebrek aan sterk Westers leiderschap”. Globalisering is al decennialang een feit, en daarmee omgaan volgens het free riders-principe begint zich te wreken. Sommige thema’s dienen dringend en doortastend op internationale schaal te worden aangepakt. De klimaatverandering en een daaraan gekoppeld energiebeleid lijken evident, maar ook zaken als mobiliteit en economie stijgen hoe langer hoe meer boven de grip van natiestaten uit. Hoe sneller we die globalisering een sociale en ecologische richting kunnen uitsturen, hoe beter we er allemaal bij zullen varen.

 

×
×

Winkelmand