Het wordt stilaan een mantra van de Vlaamse regering, telkens wanneer zij op haar verantwoordelijkheid wordt gewezen in de klimaattransitie. “We zouden wel willen, maar we kunnen echt niet beter.” Iets in die aard. Meer ingrijpende maatregelen nemen zou ‘te moeilijk’ zijn, zou te veel kosten, en zou bijgevolg dus niet ‘haalbaar’ zijn. Het klinkt misschien voor sommigen vrij redelijk. Ethisch gezien echter, in de context van de internationale klimaatcrisis, is die houding in de feiten vooral cynisch.
De stilaan ontsporende klimaatverandering is het gevolg van een historische accumulatie van broeikasgassen, samenhangend met een welbepaald ecologisch veel te gulzig welvaartsmodel. Het zorgt ervoor, internationaal en in eigen land, dat de meest kwetsbaren de zwaarste gevolgen dragen terwijl zij het minst verantwoordelijk zijn voor het probleem.
Ons land is een van de rijkste van de hele wereld. Die positie kan en kon er alleen komen doordat onze voetafdruk veel groter is dan de omvang van ons eigen land. We leven op grote ecologische voeten. We bemoeilijken daarmee de mogelijkheden van andere landen, onder meer in Afrika, om zelf hun welvaart uit te bouwen. Ondertussen is een heel groot deel van het koolstofbudget opgesoupeerd door de gulzigen, die hun levensstijl als een ‘verworven recht’ beschouwen. Dat geldt tussen landen, maar evenzeer tussen sociale groepen onderling. Om de wereld op een pad van 1,5°C te krijgen, moeten de emissies fors naar beneden. Vanuit rechtvaardigheidsstandpunt zouden zij die de grootste historische en actuele verantwoordelijkheid hebben, ook de grootste bijdrage moeten leveren. Zonder forse ingrepen zullen de rijkste 1% van de wereld tegen 2030 per capita emissies hebben die 30 maal boven een niveau per capita zitten dat verenigbaar zou zijn met een pad van 1,5°C (zie recente studie van IEEP en Oxfam). De armste helft van de wereld blijft ver onder dat niveau. Maar ook de voetafdruk van wat we als norm beschouwen voor zeker de hogere middenklasse in een land als het onze is niet uitbreidbaar naar de hele wereld, en dus ook niet volhoudbaar. Als we tenminste willen werken aan wereld die een rechtvaardig perspectief geeft aan allen, ook zij die nog moeten geboren worden. Alleen als wie rijk en ecologisch gulzig is ruimte maakt, zullen anderen dus op een haalbare manier uitzicht krijgen op een waardige welvaart binnen planetaire grenzen.
Wie rijk is, heeft ook meer middelen om snel maatregelen te nemen en zou zo actief kunnen bijdragen aan solidariteit met wie het moeilijker heeft. De Vlaamse regering lijkt die redenering systematisch om te draaien. Wie arm is, is daar zelf voor verantwoordelijk, en moet maar wat harder werken. Wie rijk is, dankt dat vanzelfsprekend alleen aan de eigen inspanningen van het harde werken. In discussies over onder meer het Europese Just Transition Fund of nu de verdeling van de klimaatinspanningen lijkt de houding van de Vlaamse regering samen te vatten als: wij willen vooral niet al te solidair zijn met de anderen, maar we gaan er wel van uit dat zij solidair zijn met ons, omdat het nu eenmaal te moeilijk is voor een rijk landsdeel als dit om het met minder te doen. Help de rijken… Zonder schaamte wordt dat dan bv. uitgespeeld tegen een land als Bulgarije. Ons land heeft nochtans een duidelijk hogere emissie per capita, een hoger aandeel geïmporteerde CO2 per capita en een hogere ecologische voetafdruk dan Bulgarije, en zit telkens ook boven het Europese gemiddelde. We wegen in alle opzichten zwaarder dus.
Dat het niet zou kunnen, omdat we nu al aan de grenzen van het haalbare zitten, wijst op twee onderliggende redeneringen.
Ten eerste wil dat zeggen dat ons economisch model blijkbaar alleen kan bestaan door vrij systematisch ecologische en sociale kosten buiten de boekhouding te duwen en door te schuiven naar de maatschappij. Het is blijkbaar niet ‘rendabel’ of ‘competitief’ om alle kosten die je veroorzaakt – en die men dan maar ‘externaliteiten’ noemt – gewoon in te rekenen. Dit economisch model kan dus eigenlijk alleen maar zogenaamd economisch zijn door ten gronde niet-economisch te zijn. Zeggen dat we echt niet meer beter kunnen wil zeggen dat we aanvaarden dat we systematisch uit evenwicht zijn en dat we geen enkele zin hebben om een kortetermijnperspectief van roofbouw op te geven. Pech voor alle anderen… En zelfs als je gewoon rekent, kun je al erg overtuigend zien dat de kost van de niet-transitie veel groter zal zijn dan die van de transitie en vooral zal gedragen worden door wie kwetsbaar is. De landbouw lijdt vandaag al enorm veel schade door het extreme weer. De bodem nog verder uitputten met nog meer kunstmest, pesticiden en grote machines ondergraaft de economische basis nog meer. In de bouwsector wordt het op veel plaatsen van de wereld al moeilijk om arbeiders nog op een aanvaardbare manier te laten werken in de grote hitte. Sommige Vlaamse politici kunnen dan wel op een vermoeiende en cynische machomanier blijven toeteren dat je niet kunt zeggen dat de mensen die stierven in Wallonië klimaatdoden waren of dat we niet gewoon ‘in de grond kunnen kruipen’, het is in alle opzichten een domme strategie om te denken dat je gewoon door kunt gaan met dit volstrekt onevenwichtige model.
Ten tweede zeggen we met zoveel woorden dat onze verslindende gemiddelde levensstijl ‘non-negotiable’ is. De emissieverminderingen die we nodig hebben tegen 2050 kun je echt niet gewoon met wat technologie oplossen als je terwijl wilt blijven groeien en als je op geen enkele manier iets wilt veranderen aan wat we als na te streven norm beschouwen. Het kleinste kind kan dat zien. Nochtans is dat de lijn die de Vlaamse regering blijkbaar tegen beter weten in probeert aan te houden. We nemen geen structurele maatregelen, we schuiven de verantwoordelijkheid door naar individuele burgers die we eigenlijk enkel als consumenten beschouwen en we negeren de rechtvaardigheidsdimensie grotendeels. En dan wordt het echt cynisch. Vlaanderen erkent officieel wel dat het doel van -55% goed en nodig is, laat uiteindelijk toe dat de EU zich wil toevoegen aan een groep internationale voortrekkers, maar wil in beide gevallen niet dat dit zou gelden voor Vlaanderen. Dat is iets als toegeven dat roken inderdaad heel slecht is voor de gezondheid, bevestigen dat je zelf verslaafd bent, maar vragen dat anderen stoppen met roken om zo de statistieken te doen dalen. We zeggen dat we de beste leerling van de klas zijn, vragen in de feiten aan de anderen om geen examen te moeten doen en zorgen er ondertussen voor dat België verder daalt in de internationale klimaatranking. We zeggen aan de federale regering dat die er vooral niet op mag rekenen dat Vlaanderen zal helpen om het federale energiebeleid te realiseren. En net daarvoor heeft de Vlaamse regering gezegd dat men voor het uitvoeren van het nog veel te weinig ambitieuze Vlaamse klimaatplan er vanzelfsprekend op rekent dat de federale regering nog enkele maatregelen zal nemen om Vlaanderen tegemoet te komen en dat de hogere klimaatdoelen maar moeten gehaald worden door het federale en door de andere gewesten. Met realisme heeft dit niets te maken, met egoïsme en afbraakpolitiek heel erg veel.
Dit alles is jammer, het is onrechtvaardig, en het zou zo anders kunnen zijn. Het is perfect mogelijk een volhoudbare en rechtvaardige welvaart uit te bouwen binnen planetaire grenzen. Gemakkelijk zal dat niet zijn, maar hoopvol is het wel. Veranderingen zullen systemisch moeten zijn. Je kunt aan iedereen het recht garanderen dat zij of hij zich comfortabel kan verplaatsen. Je kunt niet aan iedereen het recht garanderen dat zij of hij met een zo dik mogelijke SUV en een zo goedkoop mogelijk vliegtuig zich zoveel mogelijk zal kunnen verplaatsen. Dat zou geen recht zijn, maar een gevaarlijk privilege. En ja het is beter dat de auto’s die er nog zullen rijden zoveel mogelijk elektrisch zullen rijden. Maar als we gewoon alle auto’s die er vandaag rijden en alle ritten die ze doen vervangen door elektrische, verschuiven we gewoon van een uitstoot- naar een grondstoffenprobleem. Ja dus, je zult minstens moeten spreken over een kilometerheffing en ja je zult dus meer moeten investeren in collectief vervoer.
Als je echter alleen maar aan je burgers de boodschap geeft dat elke verandering te duur en te moeilijk is, dat de manier van leven van de begoede midden- en hogere klasse op geen enkele manier mag veranderen en als je daarbij voor elk probleem probeert de schuld bij Europa of het federale niveau te leggen, dan moet je niet verbaasd zijn dat het ingewikkeld is om meer burgers te motiveren voor de transitie. Als je er systematisch voor kiest om puur in bittere en cynische termen aan tactische politiek te doen, hopend dat je op korte termijn politiek gewin zult halen uit de polarisering, creëer je zelf het moeras waarin de hele democratische politiek ten onder zal gaan. In een federaal land als het onze is het vanzelfsprekend dat het federale niveau ervoor zorgt dat de regio’s optimaal kunnen functioneren. Het zou even vanzelfsprekend moeten zijn dat de regio’s dat ook doen voor het federale niveau. Een samenwerkingsfederalisme, van lokaal tot Europees niveau, zou vanzelfsprekend moeten zijn, vanuit solidariteit. En evenzeer zou internationale solidariteit een normaal uitgangspunt moeten zijn, al is het al maar uit welbegrepen eigenbelang. Maar ik heb niet de indruk dat de Vlaamse regering in haar visie op de klimaatconferentie heeft gevraagd om snel de achterstand in de internationale klimaatfinanciering in te halen. Het is zo eindeloos vermoeiend dat het officiële discours van de Vlaamse regering, wanneer het over klimaat gaat, er steeds meer een wordt van een krampachtig cynisme: niet hier, niet nu, niet wij.
Je zou net wel de ambitie kunnen hebben een voortrekker te worden voor een rechtvaardige welvaart binnen planetaire grenzen en zou zo een enorme impuls kunnen geven aan een economie die echt aan een ander paradigma werkt. Je zou je burgers wel kunnen meenemen in een wervend collectief verhaal waarin de transitie naar een nieuw welvaartsmodel met een veel lagere voetafdruk net heel aantrekkelijk wordt. Je zou in plaats van die permanente toon van misnoegdheid veel meer hoop uitstralen. Je zou ermee kunnen bereiken dat jonge mensen weer een klein beetje geloven dat politici niet enkel de ecologisch gulzige privileges van een mondiaal kleine groep verdedigen.
We kunnen echt wel beter.
Jan Mertens