Vliegen: kan ik mijn ethiek delegeren naar de overheid?

Mijn man begint een beetje vroeger aan de dag dan ik. Had hij me gisterochtend niet gewaarschuwd toen ik de krant opensloeg, ik had me verslikt in het opiniestuk van Patrick Loobuyck in De Standaard. Daarin verzet hij zich, op een ietwat provocerende toon, tegen het ‘schuldig moeten voelen als je met het vliegtuig reist’ of andere ecologisch belastende keuzes maakt, tegen het ‘moraliserende vingertje’ dat hij blijkbaar teveel ervaart. Hij betoogt dat het aanspreken op individuele verantwoordelijkheid voor het oplossen van het klimaatprobleem irrationeel is en dat het zinloos is een beroep te doen op het individuele geweten. We moeten de oplossing van de overheid laten komen.

Dit is een nogal eenzijdige, ongenuanceerde en weinig consistente visie, die Jan Mertens gisteren reeds zorgvuldig weerlegde in een genuanceerde reactie op de schrijversgemeenschap van Oikos.
Ik wil er echter ook nog een element aan toe voegen, vanuit mijn kijk als experiëntieel psychotherapeut naar veranderingsprocessen en de rol van schuldgevoel daarin, met een oproep tot nuancering en nauwer kijken. Het ene schuldgevoel is namelijk het andere niet.
Een schuldgevoel dat voortkomt uit doelbewuste beschuldiging of schuldinductie lokt afweer uit. Dat is normaal. Je voelt je veroordeeld.
Iemand culpabiliseert de ander om zijn onbehagen bij de eigen persoonlijke verantwoordelijkheid of zijn onmacht of frustratie af te reageren en bij die ander te deponeren, die zich verweten voelt. Het ontbindt in plaats van te verbinden en doet de energie die eigenlijk zou moeten gaan naar het zoeken van verandering en verbetering, verspringen naar het beschermen van jezelf. De egelstelling, die soms heel erg belangrijk is, maar onvrij maakt.
Een schuldgevoel dat voortkomt uit schuldbesef, echter, impliceert een geven om de ander. Ik heb mijn omgeving lief, en ik hoop mijn omgeving mij ook, en wanneer ik besef dat mijn daden onrechtvaardige gevolgen hebben voor mijn omgeving, hoe onbedoeld ook, dan voel ik mij verantwoordelijk. 
Die verantwoordelijkheid is ook mijn vrijheid. De vrijheid om mij te laten raken door wie en wat mij omgeeft en om mijn gedrag daardoor te laten bepalen. Het schuldgevoel dat daarbij onmogelijk te vermijden is, is niet aangenaam. Nooit. En het is diep menselijk dat we de neiging hebben om van onaangename gevoelens af te geraken (alsof we er niet op vertrouwen dat we een nog even mooi mens zijn mét die schuld die we dragen). Maar het is, anders dan het eerste soort schuldgevoel, een gevoel dat verbindt in plaats van uiteen drijft.
Het is echter niet omdàt iets in jou zich (een beetje) schuldig voelt, dat dat de bedoeling was van ‘de ander’. Dan maak je er een spook van, of, in maatschappelijke termen, doe je aan populisme – het opzetten van de ander tegen de een. Psychologen kennen dit fenomeen als ‘projectie’: de bron van eigen onverdraaglijke gevoel bij de ander leggen, alsof die jou zo wíl doen voelen, om het af te weren.
De smalende toon van Loobuyck wanneer hij het heeft over de mensen die er op sociale media ‘mee te koop lopen dat ze ecologisch leven’ heeft veel weg van dergelijke afweer en ondermijnt het wederzijds respect dat we in deze discussie broodnodig hebben, in het bijzonder van gezaghebbende en wetenschappelijke stemmen.
Ik moet trouwens bekennen dat ik in het hele klimaatdebat opmerkelijk weinig (ik zeg niet ‘geen’) vingertjes zie wijzen, wel vooral aanspreken op verantwoordelijkheid en tekortschieten. 

Tot slot nog dit. Overal waar een manier van leven onder druk staat, omwille van de kost ervan, en er op zoek moet worden gegaan naar een andere moraliteit, met andere normen, is individueel verzet maar ook schuldgevoel onvermijdelijk. Ik zou gedacht hebben dat een moraalfilosoof dat beter weet dan wie ook.
Of het nu op individueel, persoonlijk niveau is, zoals mijn cliënt die in psychotherapie komt omdat zijn huidige manier van leven een te zware kostprijs heeft en dus niet duurzaam is, of op maatschappelijk niveau waar de kost van een bepaalde manier van leven de draagkracht van het ganse systeem uitput: altijd komt er een moment waarop we tot het besluit komen dat er iets niet goed is aan hoe we altijd geleefd hebben, dat er iets fout is. Dat doet pijn, doet verdriet. Het wijst er ons op dat we een eigen (maar niet alle) verantwoordelijkheid hebben, al is het maar simpelweg erkennen dat het niet goed was. Dat is ethisch besef.
Het bevrijdende – maar niet noodzakelijk eenvoudige – is voor mij net dat ik als volwassen mens de mogelijkheid heb om daarin mijn eigen afwegingen te maken. Dat ik niet zoals een kind enkel naar mijn ouders moet verwijzen om te bepalen wat goed en slecht is – of als burger mijn ethisch reguleren naar de overheid moet delegeren.
We lijken het als samenleving steeds minder te weten, maar schuldgevoel is (net zoals schaamte trouwens) een gevoel met adaptieve kwaliteiten, mits het kan ingebed worden in liefde.
Daarom een warme oproep. Als je eigen gedrag, iets wat je doet of laat, je in het licht van het klimaatdebat een ongemakkelijk gevoel, een schuldgevoel, een gevoel van schaamte bezorgt, weer het dan niet af. Erken dat het er is, erken ook mild dat het een wreed ambetant gevoel is, dat je liever niet zou hebben en ga er vervolgens mee naar iemand of een groep mensen bij wie je weet dat je liefde zult vinden. En ga erover in gesprek. Liefde oordeelt niet, maar helpt te voelen hoe je vooruit zou kunnen komen.

 

×
×

Winkelmand