Verander de eurozone van een slagveld in een toekomstzone

Denken dat de wereld stabiel blijft met torenhoge schulden die overheden, gezinnen en bedrijven opbouwden de voorbije decennia, is een illusie. Hoog tijd om de weeffouten uit de eurozone te halen!

We hebben tijdens de financiële crisis Griekenland opgeofferd om de eurozone te redden. Dat kan je opmaken uit een interne analyse bij het Internationaal Monetair Fonds. Die stelt dat de vooropgezette resultaten van het draconisch besparingsbeleid dat Griekenland van de Trojka kreeg opgelegd veel te optimistisch waren. Al in 2012 bleek het BBP van Griekenland 15 procent lager dan wat het IMF in het vooruitzicht stelde. Het zette de neerwaartse spiraal in gang die we ondertussen kennen.

Dit rapport is de zoveelste bevestiging van het drama waar ook progressieve economen als Amartya Sen hebben voor gewaarschuwd. Je kan geen monetaire unie invoeren zonder een politieke en fiscale unie te realiseren. Een land met een eigen munt kan die in economisch moeilijke tijden devalueren, zoals België deed in 1982. Dat kunnen landen in de eurozone niet langer terwijl er van onderlinge fiscale solidariteit geen sprake is. Daarin verschilt de eurozone van de Verenigde Staten waar financiële transfers tussen staten evident zijn.

Bovendien kent het land een grotere arbeidsmobiliteit, zodat mensen meer verhuizen naar streken waar het economisch goed gaat. Ook dit is niet het geval in het veeltalige Europa. In die situatie rest zonder solidariteit tussen landen enkel een ‘interne devaluatie’: besparen, lonen laten dalen en de bevolking verarmen totdat het land terug concurrentieel wordt op de wereldmarkt.

Achterdocht in plaats van verbondenheid

De hardnekkigheid waarmee neoliberale politici dit beleid blijven verdedigen is angstaanjagend. Het verdeelt Europa, voedt de extremistische partijen en creëert achterdocht in plaats van Europese verbondenheid. In deze instabiele tijden is dat gevaarlijker dan we denken. De geschiedenis herhaalt zich niet zomaar maar we kunnen er wel uit leren. De Joods-Hongaarse econoom Karl Polanyi onderzocht in The Great Transformation hoe de wereld, na een eeuw van vrede (1815-1914), overging tot een periode van grote instabiliteit en erger. In die tijd moesten de regeringen zich ten koste van alles aan de goudstandaard houden, te vergelijken de huidige muntunie-standaard die interne devaluatie vereist.

Lees mee wat Polanyi in 1944 schreef over de jaren 1920: “… het herstellen van de goudstandaard werd het ultieme doel van alle opgezette inspanningen in het economisch domein. Het terugbetalen van buitenlandse leningen en het terugkeren naar stabiele munten werd erkend als de toetssteen van rationaliteit in politiek; en geen privaat lijden, geen beperking op soevereiniteit, werd beschouwd als een te grote opoffering voor monetaire integriteit. De ontberingen van werklozen die werkloos werden door deflatie, de armoede bij ontslagen ambtenaren, zelfs de beëindiging van nationale rechten en het verlies aan grondwettelijke vrijheden werden beschouwd als een faire prijs om te betalen voor het kunnen voldoen aan de eisen van gezonde budgetten en gezonde valuta, die zijn een prioriteit van het economisch liberalisme.

Met deze rake waarschuwing is het hoog tijd om de weeffouten uit de eurozone te halen.

Dat kan op vier manieren: 1/ niets veranderen en wachten tot de eurozone bij een volgende financiële crisis volledig crasht; 2/ landen uit de eurozone zetten; 3/ een traject opstarten van Europese solidariteit; 4/ de monocultuur van één munt vervangen door een ecosysteem van munten.

De eerste optie is geen redelijke optie en schrappen we. De tweede optie is economisch te beargumenteren maar politiek in de huidige context onverdedigbaar. We zitten nu al op een hellend vlak waar we Europese verbondenheid plaats maakt voor het terugplooien op de eigen natiestaat uit de 19de eeuw. Het uit de euro zetten zal enkel koren op de molen zijn van de succesvolle extreem rechtse partijen in Europa.

Begin van een universeel basisinkomen

Hoopvoller is om een innovatieve mix op te starten van de opties drie en vier. Die lijken misschien onorthodox of utopisch, maar dat zijn ze niet minder dat wat de Europese Centrale Bank de laatste jaren uitprobeert met haar ‘kwalitatieve versoepeling’, zeg maar op een domme wijze (via de private banken) gratis ter beschikking stellen van geld.

De derde optie is de belangrijkste: werk maken van sociale solidariteit binnen Europa, te beginnen met de eurozone. Omdat het hoort bij een politieke unie, omdat anders de muntunie instabiel blijft. Dat vergt op termijn een nieuw Europees verdrag. Maar dat belet niet dat er ondertussen geen concrete zaken mogelijk zijn. Hiervoor heeft de Belgische filosoof Philippe Van Parijs een concreet voorstel gedaan: het Europees dividend. Het gaat om een begin van een universeel basisinkomen dat meteen ook de sokkel kan vormen van het sociaal zekerheidssysteem in elk Europees land.

Ecosysteem van complementaire munten

Concreet komt dit neer op een bedrag van ongeveer 200 euro. Is dit in eigen land geen revolutionair bedrag, voor burgers in Zuid- en Oost-Europa maakt het een wereld van verschil. Voor het eerst zouden burgers elke maand ervaren dat Europa hen meer zekerheid biedt in hun leven. Het motiveert om op de eigen plek een toekomst uit te bouwen in plaats van noodgedwongen elders een beter leven te gaan zoeken. Het zorgt voor de nodige liquiditeit in landen die nu financieel op droog zaad zitten.

Ook voor de vierde optie zijn er oplossingen. Uit tal van domeinen, denk aan de landbouw, weten we dat een monocultuur erg kwetsbaar is. Zo’n systeem ontbeert elke veerkracht om zware schokken te overleven. Een veerkrachtig systeem kenmerkt zich door diversiteit aan subsystemen, dat geldt ook voor het monetaire. Laat ons dus de euro behouden en deze uitbreiden tot een ecosysteem van complementaire munten. Ze bestaan al op niveau van een stad of regio. Denk aan de Bristol Pound waarmee je naast aankopen bij regionale winkeliers ook je gemeentelijke belastingen kan betalen. In Sardinië is er dan weer een business-to-business b2b munt, de Sardex, waardoor lokale bedrijven ook over krediet beschikken als de banken het laten afweten. Ze inspireert zich op de wir, de Zwitserse b2b munt die al sinds de jaren 1930 functioneert, bedrijven door crisissen helpt en waarvan 45.000 bedrijven gebruik van maken.

Ook in Griekenland zijn er al her en der lokale munten, die kunnen we aanvullen met een complementaire munt op landelijk niveau. Dat is geen nostalgische herinvoering van de drachme of een alternatief voor de euro. Ze kan wel complementair zorgen voor meer liquiditeit die de Griekse samenleving en economie ten goede komen. Er bestaan hierover verschillende degelijke voorstellen. Deze vierde optie is geen plan B om pas in te voeren als de euro op instorten staat of Griekenland finaal een broodnodige lening wordt geweigerd. Het is zaak om er, wel doordacht en in alle openheid, zo snel mogelijk werk van te maken.

Tot slot: denken dat de wereld stabiel blijft met torenhoge schulden die overheden, gezinnen en bedrijven opbouwden de voorbije decennia, is een illusie. Een schuldherschikking, zoals het IMF bij herhaling onder meer eist voor Griekenland maar niet mag van de Europese machtshebbers, is onontkoombaar.

×
×

Winkelmand