Nogal snel worden vakbonden in het publieke debat weggezet als behoeders van oude gedachten en ideologieën waarvan de rol is uitgespeeld. Instituties van een vorige eeuw, zo je wil, die in de perceptie krampachtig vasthouden aan de verworven rechten uit de welvaartsstaat. Daarmee doen we afbreuk aan het belang van deze sociale bewegingen op een moment dat een radicale transitie van onze economie zich opdringt. Als we morgen goed willen leven en werken, moeten we op lokaal, regionaal en internationaal niveau een leefwereld ontwikkelen met de meest duurzame economie. Deze omslag kan pas slagen wanneer de samenleving en haar middenveld innovatief uit de hoek komen en zich sterk weten te organiseren. Een transitie waarin de samenleving en haar sociale bewegingen geen doorslaggevende rol spelen, zal minder sociaal en ook minder democratisch zijn.
Vakbonden (en mutualiteiten) hebben in de tweede helft van de 20ste eeuw bewezen voldoende systeemkracht te kunnen mobiliseren voor de noodzakelijke sociale correctie van de vrijemarkteconomie, onder meer door mutualisering van bijdragen voor sociale bescherming.
Willen we dat de (economische) transitie niet beperkt blijft tot een ecologisch-technologisch vraagstuk, maar ook een sociaal rechtvaardig gelaat krijgt, hebben we nood aan die mobiliserende syndicale kracht en kennis van vakbonden. Zo niet dreigt de hele transitie voornamelijk een vernietigend verhaal te worden voor de werknemers van nu en morgen.
Bepalend zal zijn of vakbonden vanuit een vooruitgangsdenken de noodzakelijke evoluties kritisch willen omarmen of eerder geneigd zullen zijn deze enkel te bestrijden. Willen ze een rol spelen in de omslag waar we voor staan, dan zullen de vakbewegingen in hun denken en doen zelf in transitie moeten gaan. Pas dan zullen ze hun plaats kunnen opeisen in het centrum van het transitiegebeuren.
Dit is de inleiding van het artikel van Dirk Van de Poel over ‘Vakbond in transitie’ dat verscheen in Oikos 81. In attachment kun je het volledige artikel als pdf downloaden.