Boekrecensie naar aanleiding van 10 Jaar Oikos: The New Eco-nomics, op 28 januari in Vooruit. **Maja Göpel wordt wegens ziekte vervangen door Tine Hens. Daardoor zal de avond grotendeels in het Nederlands verlopen (er zijn headsets voor vertaling van NL naar EN).
“The problem of climate change is crucially about the idea that growth is the answer even if it is not clear what the question actually is.”
Volgens de Duitse politiek-econome Maja Göpel zullen we met het economische dogma van oneindige groei de Sustainable Development Goals (SDGs) nooit halen. Dat schrijft ze in haar boek The Great Mindshift:
How a New Economic Paradigm and Sustainability Transformations go Hand in Hand. Göpel, secretaris-generaal van het German Advisory Council on Global Change (WBGU) en lid van de Club van Rome, stelt dat het bouwen van duurzame maatschappelijke en economische systemen binnen dit huidige paradigma niet realiseerbaar is. Daarom, pleit ze, moeten we het over een compleet andere boeg gooien: groei en BNP als economische drijfveren loslaten, een globale mentaliteitswijziging doorvoeren en opnieuw plaats maken voor menselijke behoeften binnen de grenzen van onze planeet.
Verder gaat ze dieper in op wat hedendaagse politieke economie kan betekenen voor Transformation Research. Transformation Research is een opkomend onderzoeksveld dat de radicale omslag van kapitalistische, industriële samenlevingen naar duurzame, circulaire economieën met respect voor mens en natuur inbeeldt en bewerkstelligt. Het transformatieproces moet leiden tot het rechtvaardige en duurzame beheer van wereldwijde, regionale en lokale commons. Göpel maakt hierbij de brug tussen het baanbrekende werk van de Hongaars-joodse econoom Karl Polanyi uit de 20e eeuw, The Great Transformation, en haar eigen Great Mindshift van de 21e eeuw. Polanyi’s hoofdargument is dat de omschakeling van een premoderne naar een markteconomie in de 20e eeuw voornamelijk te wijten was aan een algemene mentaliteitsverandering waarbij men de lang dominante principes van samenwerking, zoals wederkerigheid of herverdeling, losliet. Psycholoog Paul Verhaeghe legt het als volgt uit: “Op grond van de vrijemarkteconomie is er onder mensen een verhouding van extreme competitiviteit ontstaan. Competitiviteit met mensen waar we eigenlijk dingen mee zouden moeten delen”. Meer en meer menselijke relaties worden op die manier concurrentieel en volgen zo de principes van de markt. Het menselijk leven, het milieu en het geld worden georganiseerd alsof ze geen ander doel hebben dan te worden verkocht met winstoogmerk. Dit heeft, beargumenteert Göpel, desastreuze gevolgen gehad voor zowel onze relatie tot elkaar, als voor onze relatie tot de natuurlijke omgeving. Daarom, stelt ze, hebben we in de 21e eeuw een nieuwe mindshift nodig. Een mentaliteitswijziging die onze kijk op de wereld terug positioneert binnen de sociale, lokale context waar we allemaal inherent deel van uitmaken. Eén die vanuit morele overwegingen onze consumptiecultuur en drang naar ‘steeds meer’ een halt toeroept. Eén die stopt de Aarde te zien als onuitputtelijke bron van grondstoffen en op die manier de desastreuze gevolgen van klimaatverandering en ecologische collaps in de mate van het mogelijke probeert te beperken.
Göpel introduceert in het boek verschillende casestudies die, in lijn met de commons, het standpunt innemen dat de economie ondergeschikt moeten zijn aan ecologische en sociaalculturele systemen, en niet omgekeerd. Hierin heeft Göpel het over een ‘radicale herbestemming’ van de economie. Er is nood aan een herkoppeling van economische processen aan menselijk welzijn en de wetten van de natuur. Community Supported Agriculture (CSA), een vorm van landbouw waarbij de boer op basis van ecologische principes voedsel verbouwt en actief met de burger samenwerkt, gebruikt ze hierbij als voorbeeld. Een ander voorbeeld is de donuteconomie, de door Kate Raworth ontwikkelde economische theorie die vertrekt vanuit het basisprincipe dat de economie zo moet ontworpen worden dat aan menselijke behoeften wordt voldaan, zonder daarbij de draagkracht van de Aarde te overstijgen. Deze casestudies tonen hoe een andere aanpak óók kan werken. Hoe kunnen we echter deze voorbeelden opschalen? Göpel komt hierbij tot de conlusie dat elke toepassing contextgebonden en lokaal zal plaatsvinden. Een blueprint met globale proporties is niet realistisch. Dit maakt het transitieproces lang, rommelig, vaak tegenstrijdig en uiterst politiek geladen. Maar, zegt ze, systeemtransformaties vereisen een opbouw waarbij het lijkt alsof er zichtbaar niet veel gebeurt, tot men een omslagpunt bereikt, waarna er in korte tijd veel verandert.
Tenslotte onderzoekt ze hoe een verschuiving in het paradigma en de resulterende mentaliteit de cruciale hefboom kunnen zijn om onze duurzaamheidsdoelstellingen te halen. Zo verbindt ze radicale verandering met de incrementele (i.e. kleine, toenemende) stappen die nodig zijn om er te geraken. Hierbij berust ze onder andere op de theorieën van Donella Meadows, één van de grondleggers van het systeemdenken en coauteur van Limits to Growth, dat in opdracht van de Club van Rome in 1972 geschreven werd. Het baanbrekende werk stelde als eerste dat oneindige economische groei op een eindige planeet op termijn niet houdbaar is. Volgens Meadows bestaat een maatschappelijk paradigma uit de gedeelde ideeën in een samenleving, de grote onuitgesproken veronderstellingen over hoe de wereld in elkaar zit – onuitgesproken omdat ze zo vanzelfsprekend zijn: iedereen kent ze. Deze gedeelde economische en maatschappelijke overtuigingen doen shiften, dat is volgens haar de sleutel tot verandering.
Göpel introduceert in haar boek een brede waaier aan concepten die inspireren en de mogelijkheid om een andere wereld in te beelden tot stand brengen. Als schrijfster en onderzoekster is ze duidelijk sterk in het verzamelen van kernargumenten van interessante auteurs als Harald Welzer, Kate Raworth en Antonio Gramsci, en weet ze ze op gepaste en inzichtelijke wijze met elkaar te verbinden. Ook verschaft ze een duidelijk kader om na te denken over waar bepaalde ideeën en systemen vandaan komen, en hoe we deze kunnen herdenken en omvormen. Bovendien schrijft ze op zeer genuanceerde, doch geëngageerde wijze en legt ze op academisch heldere manier uit waarom juist oneindige groei een utopie is en dus op termijn niet houdbaar.
Göpel analyseert dus op kritische en heldere wijze hoe de huidige neoliberale politiek-economische systemen tot stand zijn gekomen en waarom net deze systemen aan de grondslag van de klimaatverandering en biodiversiteitscrisis liggen. Door het economische paradigma als hoofdelement hiervan aan te wijzen, ontwart ze wat op het eerste gezicht een complexe verstrengeling van oorzaken lijkt. Voor Göpel vormt een economische mentaliteitsverandering de belangrijkste stap om een echt duurzame toekomst te bewerkstelligen. Het antwoord op wat die hefbomen om er te geraken nu concreet zijn, en hoe we dus die mentaliteitswijziging op globale schaal kunnen doorvoeren, is een opdracht voor elke betrokken burger.
Maja Göpel komt op 28/01 spreken op het feestcongres ‘The New Eco-nomics’, dat georganiseerd wordt ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van Oikos – Denktank voor sociaal-ecologishe verandering. Vier inspirerende sprekers (naast Göpel komen ook Jason Hickel, Paul Verhaeghe en Kees Vendrik) nemen je mee naar nieuwe denkbeelden en praktijken. Het feestcongres vindt plaats in de Vooruit, Gent om 20 u. Bovendien kunnen geïnteresseerden van 17u tot 18u30 in voorgesprek met Maja Göpel gaan om al hun vragen stellen.
Alle info en tickets: www.oikos.be
Dit artikel werd op 15 januari gepubliceerd op De Wereld Morgen.