Dit interview verscheen oorspronkelijk op apache.be.
Door Wim De Jonge
Groene groei kan of Arme landen worden steeds rijker. Het zijn stellingen die economisch antropoloog Jason Hickel met verve, én cijfers doorprikt. ‘We kunnen beter eerlijker verdelen wat we hebben, dan onze planeet plunderen op zoek naar meer.’
Economie is niet alleen het speelveld voor neoliberalen, er zijn ook kritische anti-stemmen die tegen het TINA-verhaal van eeuwige groei durven opkomen. Eén van hen is professor economische antropologie Jason Hickel. Hij was docent aan de London School of Economics, de University of Virginia en aan Goldsmiths, University of London. Hickel is ook auteur van ‘The Divide: A Brief Guide to Global Inequality and its Solutions’ en schrijft onder andere voor The Guardian.
Op 28 januari was Hickel te gast in de Gentse Vooruit voor de tiende verjaardag van Oikos. Apache sloot aan bij het voorgesprek met Hickel, en kon hem ook even apart spreken.
U doet enkele post-growth voorstellen om de economie te veranderen. Dus u ziet nog toekomst voor groei?
Hickel: “Nee, nee, géén groei. Dat hebben we echt niet nodig en kunnen we ook niet meer aan. Er zijn limieten aan de planeet en aan mensen. Ik vergelijk het graag met een relatie. Je kan aan je partner waarschijnlijk enkele avonden vragen om te koken, maar vraag je dat élke avond dan is er kans dat hij of zij dat te veel vindt, je overschrijdt zijn of haar limiet.”
“Geen enkele groei kan groen zijn, zo simpel is het. Volgens heel wat beleidsmakers moet het mogelijk zijn om economisch te groeien en tegelijk onze impact op de natuurlijke rijkdom te verminderen. Zelfs de Verenigde Naties nam ‘groene groei’ als een van haar kerndoelstellingen over. Maar er is gewoon geen enkel wetenschappelijk bewijs dat zoiets kan. Stel dat alle landen ter wereld de allerbeste manier van energievoorziening gebruiken én dat de wereldeconomie met drie procent per jaar moet blijven groeien dan verbruiken we nog altijd twee keer zoveel als de planeet aankan. Dus, stop met in groene groei te geloven, stop met in groei te geloven.”
Maar hebben arme landen geen nood aan groei?
Hickel: “Nee, als we de groei stoppen wil dat niet zeggen dat de levensstandaard in gevaar is. Onze planeet voorziet genoeg voor iedereen, alleen zijn de voorraden ongelijk verdeeld. We kunnen beter eerlijker verdelen wat we hebben, dan onze planeet plunderen op zoek naar meer.”
“Misschien ligt de oplossing bij betere publieke diensten, misschien bij een kortere werkweek die de productie doet dalen en toch voor volledige werkgelegenheid zorgt, misschien bij een basisinkomen. Dat laatste kunnen we met simpele ingrepen realiseren en financiëren. Een minieme taks op beleggingen kan iedereen op deze planeet twee dollar per dag geven.”
Kan de mensheid nog een gigantische ecologische ramp vermijden?
Hickel: “Ik ben hoopvol, anders schreef ik niet, anders gaf ik geen lezingen. We zijn wel voorbij het stadium dat we kunnen volstaan met een beetje ons individuele gedrag te veranderen en intussen stilletjes hopen dat de rest van de wereld zal volgen. Dat zou hetzelfde zijn als tijdens de Jim Crow-periode in de Verenigde Staten in je eentje anti-racist te zijn. Nee, je moet solidair zijn, actie ondernemen, anderen overtuigen. Het is bijvoorbeeld dankzij de realisaties van de brede burgerrechtenbeweging in het verleden dat ik hoopvol ben voor een ecologische en sociale toekomst.”
“Recent stelde de econoom Daniel O’Neill voor om een stevige grens te stellen aan het gebruik van natuurlijke bronnen. Niet meer nemen van de aarde en de zee dan die kunnen reproduceren. We zouden ook het Bruto Binnenlands Product kunnen dumpen en werken met een Genuine Progress Indicator (GPI) die wel vervuiling en milieuschade meet. Met de GPI zouden we sociaal goede oplossingen kunnen verhogen en ecologisch slechte vermijden. Maar dan moeten we wel af van onze economische verslaving aan groei.”
“Gewoon niet meer produceren dan het voorgaande jaar dat is echt niet moeilijk. Misschien moeten we af van bijzonder schadelijke gewoontes als reclame, pendelen en wegwerpproducten. Sommige zaken zullen we globaal moeten bekijken, maar veel kan je lokaal oplossen. Denk maar aan zonnepanelen. Je hoeft geen wereldspeler voor zonnepanelen te zijn, maar ik zie liever dat mensen bijvoorbeeld via een coöperatie eigenaar van hun eigen energievoorziening worden.”
Is de democratie wel geschikt om ongelijkheid en de ecologische crisis op te lossen?
Hickel: “Ik denk dat we net meer democratie nodig hebben. Hebben we eigenlijk al eens een breed democratisch debat gehad over groei? Laat je mensen zélf nadenken en debatteren over de toekomst dan merk je dat ze veel meer ecologische en sociale voorstellen doen. Geven ze hun stem aan vertegenwoordigers dan krijg je een ander verhaal en andere focus. Dus: wie controleert de media en wie geeft geld aan politici: dat moet met argusogen bekeken worden.”
De wereld wordt alsmaar rijker en arme landen zijn aan een inhaalbeweging bezig, schrijft columniste Noah Smith.
Hickel: “Als je met rijker worden bedoelt dat het bbp omhoog gaat, dan klopt dat. Dat is net de bedoeling in een kapitalistisch systeem. Het is ook niet moeilijk want het bbp houdt op geen enkele manier rekening met de natuurlijke rijkdom die de afgelopen decennia dramatisch gedaald is.”
“Ik kijk liever naar de Genuine Progress Indicator. Die is sinds 1970 niet meer gestegen. Het echte probleem met al dat nieuw verworven inkomen: vooral het rijke Noorden is rijker geworden. Slechts 5 procent van het nieuwe inkomen gaat naar de 60% armsten op deze planeet. Nochtans leveren zij de meeste arbeid en grondstoffen die in de globale economie omgaan.”
Wie kunnen we als een arme persoon beschouwen?
Hickel: “Op dit moment wordt iemand die minder dan 1,90 dollar per dag ter beschikking heeft als extreem arm beschouwd. Maar die grens is heel arbitrair en berust op geen enkele serieuze wetenschap. Met dat geld kan je gewoon geen goede voeding en basisgezondheidszorg voorzien.”
“Een meer evidence-based limiet zou 7,40 dollar per dag zijn. Gebruik je die grens dan zijn er sinds 1980 nog altijd 1 miljard armen bijgekomen op onze planeet. En het klopt dat het daginkomen van de armen gestegen is. Volgens gegevens van de Wereldbank is dat – hou je vast – twee dollarcent! Het overgrote deel van het nieuwe inkomen sinds 1980 is naar de rijksten gegaan, genoeg om de globale armoede vele keren te compenseren. Dat heet ik geen vooruitgang, dat is een schande.”
Hoe meet je best de ongelijkheid?
Hickel: “Je kan dat ofwel met relatieve of met absolute waarden meten. Niet toevallig kiezen de meeste economen voor de relatieve waarden omdat die de belangen van de rijken verdedigen en het best de echte ongelijkheid in de wereld verbergen. Het enige wat telt is natuurlijk de ware kloof tussen rijk en arm, en niet de relatieve waarde van verandering.”
“Reken je even mee? Stel je even een arme persoon voor die 1.000 dollar per jaar verdient en een rijke die 100.000 dollar verdient. Stel dat de arme zijn inkomen over de jaren naar 2.000 dollar heeft gebracht, dan is dat een relatieve stijging van honderd procent. Stel dat het inkomen van de rijke naar 150.000 dollar is gestegen, dan is die ‘maar’ met vijftig procent gestegen, zeggen de economen van de Wereldbank. Ik zeg: in absolute termen verdient die arme duizend dollar meer en de rijke 50.000 dollar meer. De extra verworven rijkdom van de rijke is vijftig keer groter dan die van de arme. Van het nieuwe inkomen (51.000 dollar) gaat 2 procent naar de arme en 98 procent naar de rijke.”
“Snap je nu waarom de Wereldbank niet van absolute cijfers houdt?”
Economie is ook politiek. Is de mogelijke herverkiezing van Donald Trump iets wat u zorgen baart?
Hickel: “Uiteraard. Ik ben geen expert in de Amerikaanse politiek, maar ik hoop dat Bernie Sanders de tegenkandidaat wordt én dat hij het haalt. Hij heeft ten minste valabele argumenten om het anders en beter aan te pakken.”
“Wereldwijd zijn er gelukkige goede voorbeelden van bestuur. Kijk naar Portugal. Het heeft ongeveer een derde van het gemiddelde inkomen van de Verenigde Staten en toch hebben ze een hogere levensverwachting en betere gezondheidszorg. Het toont nog maar eens aan dat het niet aankomt op hoeveel geld je hebt, maar wat je er mee doet. Portugal investeert veel in openbare diensten, onderwijs en gezondheid.”
Ook Costa Rica doet het goed.
Hickel: “Ja, dat land heeft zijn energie-uitstoot met 75 procent kunnen doen dalen zonder dat de levensstandaard gedaald is. Integendeel. Eigenlijk dankt Costa Rica zijn succes aan de desinteresse van de Wereldbank en het IMF, zij hebben dat land zijn eigen koers laten varen. Ze zouden dat met méér landen moeten doen.”
De Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds (IMF) zijn niet bepaald de meest democratische instituten.
Hickel: “Dat is het understatement van het jaar. Mensen denken dat deze organisaties eerlijk en democratisch zijn, een beetje zoals de Verenigde Naties georganiseerd zijn. Het tegendeel is waar: ze zijn fundamenteel anti-democratisch. Het probleem begint aan de top. Volgens een onuitgesproken regel is de leider van de Wereldbank altijd een Amerikaan en de leider van het IMF altijd een Europeaan. Een aangeduide, niet verkozen leider.”
“Daar komt nog bij dat de rijkste landen zichzelf heel wat macht gegeven hebben als het op stemmen aankomt. De Verenigde Staten hebben 16 procent van de stemmen, waardoor ze in feite vetorecht hebben want beslissingen worden met een meerderheid van 85% genomen. De volgende sterke landen zijn: Frankrijk, Duitsland, Japan en het Verenigd Koninkrijk, allemaal leden van de G7.
“Midden- en lage-inkomenslanden die 85% van de wereldbevolking vertegenwoordigen krijgen maar 40% van de stemmen. Voor elke stem die een gemiddeld persoon in het Noorden heeft, heeft een inwoner van het Zuiden maar een achtste of 0,12 stem.”
U maakt ook geen vrienden bij de ecomodernisten. Zij vallen u graag aan.
Hickel: “Hoe meer ze dat doen, hoe meer ik ze kan betrappen op fouten. Ecomodernisme is niet meer dan magisch denken. Je moet daarvoor alle wetenschapelijke studies opzij kunnen schuiven om toch maar in groei te blijven geloven. En af en toe vinden de ecomodernisten wel ergens één gebied of één parameter die hen gunstig stemt en waardoor ze verder kunnen gaan met hun geloof, maar zo werkt de natuur niet.
“Alles is met alles verbonden. Laten we nog meer voedsel per hectare uit het land halen, zeggen de ecomodernisten. Maar wat moet je daarvoor doen? Het land vol industriële chemicaliën spuiten. Dat hebben we al kwistig gedaan de afgelopen decennia. Daardoor zijn onze insectenpopulaties aan het krimpen en onze vogelpopulaties drastisch aan het dalen. Daardoor zijn er ook enorme ‘dode zones’ aan onze kusten waar al die chemicaliën naar toe gestroomd zijn.
“Trouwens, hoe rijk is het land nog? Als we zo verder doen, kunnen we nog zestig jaar oogsten, maar dan is het land ‘op’. Dit zijn geen kleine, maar existentiële problemen.”
Hoe wil u het voedselprobleem dan wel oplossen?
Jason Hickel: “Er is een makkelijkere manier om minder land te gebruiken: verspil geen voedsel meer, en verdeel het voedsel eerlijker. We produceren nu al genoeg voor tien miljard mensen maar het grootste deel vloeit naar de rijke landen, waar enorm veel verspild wordt. Door de voedselverspilling met een vierde te verminderen, kunnen we de honger in de wereld oplossen.”
‘Als ecomodernisten echt begaan zijn met de armoede in de ontwikkelende landen, dat ze dan iets doen aan de overconsumptie in rijke landen’
“De ecomodernisten beschuldigen me ook dat ik tegen economische groei ben in de ontwikkelende landen. Dat heb ik nog nooit, ik herhaal, nooit gezegd. De armen zijn echt niet het probleem als het om ecologische rampen gaat, het zijn de rijken. In arme landen verbruiken mensen ongeveer 2 ton materiaal per jaar. Bravo, want de planetaire grens bedraagt ongeveer 7 ton per persoon per jaar. In rijke landen bedraagt het verbruik een duizelingwekkende 28 ton per persoon per jaar.”
“Als de ecomodernisten echt begaan zijn met de armoede in de ontwikkelende landen, dat ze dan iets doen aan de overconsumptie in rijke landen. Arme landen hebben schuld aan 30% van de uitstoot van broeikasgassen en toch moeten ze 82% van de kosten van de klimaatverandering dragen, en vallen 98% van de doden die rechtsreeks met de klimaatverandering verbonden zijn in die landen (400.000 mensen in 2010).”
Kunnen we de armoede niet de wereld uithelpen door alle rijken even gul als Bill Gates te laten zijn?
Jason Hick: “Ik heb veel respect voor mensen die in ngo’s werken, ik heb dat in het verleden zelf gedaan. Velen doen goed werk en verbeteren op een microvlak het leven van mensen. Maar door zo te werken helpen ze mee aan het algemene idee dat er geen structureel probleem is, dat een beetje hulp en advies genoeg is.”
“Als ngo’s zouden lobbyen om de wereldeconomie te veranderen dan snijden ze in het vel van hun grootste donors. Bijvoorbeeld in het vel van Bill Gates. Hoe heeft die zijn fortuin vergaard? Door de strikte wetten op patenten. Nu geeft hij enorm veel geld aan het verbeteren van de gezondheidszorg van de armen, maar waar zouden die écht van kunnen profiteren? Toegang tot alle medicijnen op de wereld. Dat kan niet door dezelfde wetten die de rijkdom van Gates beschermen.”
“Kijk naar de aidscrisis. In een land als Swaziland, waar ik geboren ben, zijn duizenden mensen gestorven omdat ze geen toegang hadden tot generische medicijnen. Die medicijnen geraakten niet in Swaziland door wetten waarvoor Gates gelobbyd heeft.”
Moeten we dus ook niet werken aan de ideeën van de mensheid?
Jason Hickel: “Absoluut, ik heb dat zelf ook moeten doen. Mezelf moeten ‘ont-opvoeden’ en dan weer opvoeden. Ik ben geboren in Swaziland en deed daar mijn ‘liberal arts’. Gaandeweg kwam ik contact met alternatieve manieren om naar economie te kijken, daarom is dat ook mijn domein geworden.”
“We kunnen zoveel leren van ‘indigenous’ wetenschappers zoals Robin Wall Kimmerer die in haar boek ‘Braiding Sweetgrass’, bomen en planten onze oudste leraren noemt. Om volledig ecologisch bewust te leven moeten we de wederzijdse relatie tussen de mens en de natuur herstellen. We moeten ophouden met de natuur als een grondstof te beschouwen.”