Onze economie ligt aan de beademing

We leven vandaag allemaal in een wereld die voor het Coronavirus ondenkbaar leek te zijn. Van één ding zijn we zeker: we zitten in onbekende waters.

Dat geldt ook voor onze economie. Ons economisch en financieel systeem heeft duidelijk last van het virus en ligt al in het ziekenhuis. Dit is tegelijk een veeg teken aan de wand én een opportuniteit. Wat velen al lang aan het roepen zijn wordt met deze pandemie bevestigd: we kunnen niet verder met ‘business as usual’. Er is dringend nood aan systemische verandering.

Toch roepen de meest prominente en meest gehoorde stemmen op tot meer ‘business as usual’ na de crisis. We kunnen het wel verteren als de economie nadien nog harder groeit dan voor de crisis. De optimistische cijfers swingen de pan uit!

“Concreet: zelfs al krimpt de economie in 2020 met 8 procent, dan wordt dat uitgevlakt als de economie volgend jaar groeit met 10,6 procent.”

Het IMF pakt met een wat minder optimistisch cijfer van 4,5% uit voor geavanceerde economieën. Sowieso, meer groei dan voorheen dus. De onzekerheid die rond deze cijfers hangt wordt echter duidelijk uit dit stukje van het IMF rapport ‘The Great Lockdown’.

“There is extreme uncertainty around the global growth forecast. The economic fallout depends on factors that interact in ways that are hard to predict, including the pathway of the pandemic, the intensity and efficacy of containment efforts, the extent of supply disruptions, the repercussions of the dramatic tightening in global financial market conditions, shifts in spending patterns, behavioral changes (such as people avoiding shopping malls and public transportation), confidence effects, and volatile commodity prices. Many countries face a multi-layered crisis comprising a health shock, domestic economic disruptions, plummeting external demand, capital flow reversals, and a collapse in commodity prices. Risks of a worse outcome predominate.”

De vraag die we ons echter moeten stellen is, zelfs als we deze onwaarschijnlijke groeicijfers halen, we dit wel moeten will. Want de structurele problemen van voor de crisis zullen, zelfs met deze waanzinnige groei, terug komen. En wat betekent die groei precies? Economische groei wordt gemeten aan de hand van één cijfer, het bruto binnenlands product (BBP). Als dat BBP stijgt dan groeit de economie. In dat BBP zitten alle economische transacties vervat. Dus alles wat er verkocht wordt, diensten waarvoor betaald wordt, … ongeacht wat die producten of diensten zijn. Of die nu bijdragen aan een betere samenleving of niet doet er niet toe bij deze meting. Bovendien worden een heel aantal activiteiten niet meegenomen in dit BBP. Namelijk al het vrijwilligerswerk, de mantelzorg, het opvoeden van kinderen, de psychologische steun die vrienden en familie aan elkaar geven, … Allemaal activiteiten die duidelijk waarde toevoegen aan onze samenleving maar niet meetellen voor de economische groei. Dus, als er meer van dit soort activiteiten zouden uitgevoerd worden, is dat slecht voor de economie. Concreet betekent dit dat mensen die steun vinden bij hun vrienden in plaats van naar de psycholoog te gaan, mensen die deeltijds werken zodat zij zelf hun kinderen kunnen opvangen en mensen die zelf voor hun bejaarde ouders zorgen allemaal slecht zijn voor de economie. Daarentegen is de verkoop van producten van slechte kwaliteit, zoals kleren waar na een paar wasbeurten gaten in zitten, dan weer goed voor de economie. Natuurlijk, de verkoop van kwaliteitsvolle producten tikt ook aan in het BBP maar die gaan langer mee en komen dus niet zo vaak op de teller te staan.

Om die verkoop van producten en diensten aan te zwengelen hebben we een sterke reclame machine in het leven geroepen. Langs alle kanten worden we aangezet tot consumeren. Op de radio, op televisie, in de bioscoop, op het internet en, tot voor de Corona crisis, ook overal op straat. Op die laatste plek hebben vele van de reclameborden plaats geruimd voor, naar mijn mening, nuttiger gebruik.

foto1

Er wordt vaak gezegd dat we in een consumptiemaatschappij leven en dat er geproduceerd wordt naargelang de vraag van de consument maar dat is eigenlijk een leugen. We leven in een productiemaatschappij die dolgedraaid is en er alles aan doet om er voor te zorgen dat de overproductie geconsumeerd wordt. Als we elke dag gebombardeerd worden door boodschappen dat onze keuken aan vernieuwing toe is, dat we een nieuwe auto nodig hebben, dat we absoluut niet zonder deze nieuwe aardappelschiller kunnen en dat we pas hip zijn met dit flitsende koffie apparaat kunnen we moeilijk verwachten dat dit geen invloed uitoefent op ons gedrag en ons denken. Nu we, door de sluiting van de winkels, gedwongen worden tot consuminderen (ook al zijn er nu tal van mogelijkheden om onze consumptie via webwinkels te doen) kunnen we misschien eens stil staan bij wat we nu écht nodig hebben. En waarom het altijd méér zou moeten zijn.

Het hele idee van economische groei moet dringend onder de loep genomen worden en herkadert worden naar kwaliteitsvolle groei in plaats van kwantitatieve groei.

Er is natuurlijk ook nog de andere kant, iedereen die voor hun inkomsten afhankelijk is van deze verkoop. Daar stoten we op een ander aspect van onze economie, namelijk die van jobcreatie en iedereen aan het werk krijgen. Voor ik verder ga wil ik even het onderscheid maken tussen een job en werk. Als iemand zijn/haar eigen tuin aan het herinrichten is dan is dit werk maar geen job want die persoon wordt er niet voor betaald. Integendeel, vaak kost het geld. Kinderen opvoeden is, vanuit mijn perspectief, zeker werk. Zeer belangrijk werk zelfs. Maar het is geen job tenzij je, tegen betaling, andere mensen hun kinderen opvoedt. Een job is werk waar je voor betaald wordt. En we halen de twee té vaak door elkaar. En daardoor wordt werk dat niet betaald wordt, wat geen job is, te vaak ondergewaardeerd. Want ook hier wringt er iets. Onze politieke leiders zijn gekend voor hun ‘jobs, jobs, jobs’ slogan. Maar er wordt nooit iets gezegd over welke jobs ze het dan wel hebben. Er is geen ‘kwaliteitslabel’ voor jobs. De ‘bullshit jobs’, jobs waarvan de werknemer zelf het nut niet van inziet, waar David Graeber het over heeft tellen even goed mee als de job van verpleger, onderwijzer, poetsvrouw, vuilnisophaler, …. Het enige verschil ligt hem in hoeveel de jobs in cijfers bijdragen aan de groei van het BBP. Meestal is dat minder voor de écht nuttige jobs dan voor de bullshit jobs. En al het werk dat niet betaald wordt telt natuurlijk al helemaal niet mee want dat is geen ‘job’.

Door de focus op het BBP wordt er alleen nog maar in termen van geld gedacht en verdwijnt al de rest naar de achtergrond. Er is een tendens om van alles een economische transactie te maken, met nefaste gevolgen voor onze sociale cohesie en ons algemeen welzijn.

Kan het niet anders? Wat als we nu eens zouden streven naar betekenisvol werk voor iedereen? Wat als we afstappen van ons te concentreren op een weinig zeggend cijfer (BBP) en ons concentreren op levenskwaliteit, duurzaamheid en toekomstgericht denken? Wat als we er voor zorgen dat iedereen een goed inkomen heeft én een goed leven? Wat als er ook waardering komt voor niet betaald werk en mensen daar ruimte voor krijgen zonder financieel gestraft te worden?

Het is natuurlijk gemakkelijk te zeggen dat het anders moet en ik wil met dit stuk verder gaan dan alleen maar roepen vanaf de zijlijn. Vanuit Happonomy zijn we al enkele jaren bezig met onderzoek rond economie, geld, gedrag en maatschappij. Wat volgt is een samenvatting van onze bevindingen gevolgd door een aantal concrete voorstellen die niet alleen soelaas kunnen brengen in de huidige situatie maar ook de basis kunnen vormen van een veerkrachtige en duurzame post-Corona economie waar menselijkheid, welzijn en betekenis centraal staan.

De Corona crisis brengt aan het licht wat de basis noodzakelijkheden van onze maatschappij zijn. We hebben momenteel vooral nood aan een goed werkende logistiek die onder andere onze voedselvoorraden en medische benodigdheden op peil houdt, goed werkende informatie verstrekkers die ons correcte informatie geven over wat er allemaal moet gebeuren en een goed werkend gezondheidssysteem. We hebben ook nood aan psychologische steun om door deze moeilijke tijden van isolatie te geraken. Daar hebben we materieel en capabele mensen voor nodig. Strikt genomen hebben we daar voldoende mee. Maar, er zit nog een speler tussen, namelijk geld. Als er niet voldoende geld beschikbaar is ontstaan er spanningen en dreigt de boel vast te lopen. We hebben zowat alles afhankelijk gemaakt van geld en dat geld is té vaak het obstakel waar we over struikelen.

Nu meerdere landen in (semi-) lockdown zitten wordt die afhankelijkheid van geld overduidelijk. Zaken die hebben moeten sluiten zien hun inkomensstromen naar nul herleid worden. Dat maakt het moeilijk om de vaste kosten te blijven dragen. Als die kosten niet betaald worden komen de inkomensstromen van de volgende economische speler in het gedrang waardoor die de vaste kosten niet meer kan betalen. De ene dominosteen na de andere valt op die manier omver. Alles is afhankelijk van consumptie om geld in beweging te houden.

Dat merk je ook in de exit maatregelen. Voor de algemene mentale gezondheid van de bevolking zou het beter zijn om eerst beperkt sociaal contact toe te laten, bijvoorbeeld door clusters van 2 of 3 huishoudens te creëren, alvorens de economie op gang te trekken. Maar dat zou ernstige problemen opleveren voor die economie en dus moeten we onze mentale gezondheid op het offerblok leggen.

Dat stelt ons voor een harde waarheid: we zijn verplicht om te consumeren want anders valt onze economie in duigen. Zelfs producten die we eigenlijk strikt gezien niet nodig hebben. Zou het niet veel beter zijn dat consumptie van niet noodzakelijke goederen beschouwd kan worden als een luxe en dat, als die consumptie stilvalt, er niets aan de hand zou mogen zijn?

Zoals eerder gezegd is die consumptie, in ons huidig systeem, nodig om mensen een inkomen te geven. Een basis- of gegarandeerd inkomen voor iedereen zou hier soelaas kunnen brengen. De vraag wordt dan: waar moet dat geld voor dat gegarandeerd inkomen vandaan komen?

Uiteindelijk is geld maar een construct, een door de mens uitgevonden middel dat alleen waarde heeft als je het kan inruilen voor iets reëel. Als niemand je geld wil aannemen ben je er niks mee. Probeer in België maar eens een brood te kopen met Mexicaanse Pesos.

Hiermee wil ik niet zeggen dat geld geen nut heeft. Het is een prima middel om handel te vergemakkelijken. Ik kan met een papiertje, of met een app die verbonden is met mijn bankrekening, naar de bakker gaan en er een brood voor in ruil krijgen. Zolang de bakker vertrouwen heeft in het papiertje dat ik hem geef of de app die ik gebruik. Daarmee komen we tot de kern van geld: vertrouwen. Geld werkt vooral op vertrouwen. Dat betekent dat zowat alles kan gebruikt worden als geld, zolang mensen er maar vertrouwen in hebben. Het verhaal van de bank stakingen in Ierland in de jaren ‘60 en ‘70 zijn daar een mooi voorbeeld van. In 1976 sloten de banken zelfs voor 6 maanden! Met weinig effect op de economie. Mensen begonnen hun eigen cheques te schrijven op stukjes papier met een zegel erop. De zegel zorgde voor het vertrouwen en bijgevolg werden de papiertjes omgetoverd tot universeel geaccepteerd geld. De banken hebben de staking na 6 maanden opgegeven omdat hun actie gewoon geen impact had.

De staking van vuilnismannen in New York, die na 9 dagen 100.000 ton vuilnis op de straten als gevolg had en de burgemeester op zijn knieën bracht, toont dan weer duidelijk aan hoe belangrijk het is om noodzakelijk werk uit te voeren en wat de gevolgen zijn als we een construct als geld in de weg laten staan.

In deze crisis blijkt er plots ook heel wat mogelijk met dat geld. Er worden ongekende maatregelen naar voren geschoven om de economische slachtoffers bij te staan. Er is mogelijkheid tot aanvraag van tijdelijke werkloosheid, Vlaio zet een crisisfonds ter beschikking en in Amerika wordt er zelfs al gesproken van helikoptergeld voor de bevolking.  (Helikoptergeld is geld dat rechtstreeks op de rekening van burgers wordt gezet) Plots is er geld beschikbaar en maakt het niet meer uit hoeveel schuld er gecreëerd wordt of hoeveel dat allemaal moet kosten. Zet dat in schril contrast met het beleid van voor de crisis. Er was te weinig geld voor cultuur, opvang van langdurig zieken, sociale woningen, gezondheidszorg, nodige maatregelen voor het milieu, het openbaar vervoer, … Er moest overal bespaard worden! En nu? Nu worden alle bezwaren van tafel geveegd en is geld plots geen probleem meer! Dat is goed nieuws voor nu maar het doembeeld van een gigantische schuldenberg dreigt al aan de horizon. Dat stemt tot nadenken.

Het is dan ook belangrijk om te weten hoe ons huidig geld systeem werkt. Er wordt vaak beweerd dat het allemaal erg complex is maar in de kern is het dat helemaal niet. Het is eigenlijk erg simpel. Zo simpel dat het moeilijk te geloven is. Ongeveer 95% van het geld in omloop is gecreëerd door commerciële banken door het uitgeven van leningen. U zal misschien denken: maar lenen banken het geld van spaarders niet uit aan mensen die geld willen lenen? Neen! Richard A. Werner, een Duitse econoom, heeft een lening van 200.000 euro gevolgd in de computers van een echte bank. Er werd geen eurocent verplaatst. De volledige 200.000 euro werd volledig vanuit het niets gecreëerd, samen met de bijbehorende schuld. Dit geld creatie proces dat banken uitvoeren wordt ook beschreven op de website van de Europese Centrale Bank. En bij afbetaling van de schuld wordt het gecreëerde geld terug vernietigd. De betaalde rente is winst voor de bank.

Misschien moet u dit even laten inzinken.

Dit heeft een aantal gevolgen. Ten eerste betekent dit dat quasi elke euro die iemand heeft waarvoor ze niet in schuld staan er ergens iemand die schuld moet dragen want geld wordt gecreëerd vanuit schuld. Ten tweede betekent dit dat, als er meer afbetaald wordt dan er geleend wordt, de totale beschikbare geldhoeveelheid afneemt. Het is zoals een bad waar de kraan symbool staat voor het aantal leningen en de afloop symbool staat voor de schuldaflossing. Als er minder water wordt toegevoegd dan er water wegloopt is het bad uiteindelijk leeg.

foto2

 Bovendien wordt de kraan bewaakt. Niet zomaar iedereen kan die open draaien. Dat kunnen alleen de banken voor mensen die aan de juiste voorwaarden voldoen. En het zijn die mensen die het geld dan verder moeten laten stromen naar al de rest die geen toegang heeft tot de kraan.

De schrijnende ongelijkheid in onze maatschappij toont aan dat dit model niet iedereen bedeelt. Het gaat er een beetje aan toe zoals bij een erfenis waar enkele familieleden alles erven en de rest hoopt om ook een graantje mee te pikken. Dat loopt meer dan eens verkeerd af.

Deze vorm van geldcreatie is echter geen natuurwet. Misschien heb je al eens van de term ‘quantitative easing’ gehoord. Dat is geld dat centrale banken schuldenloos, en uit het niets, creëren en gebruiken om schulden op te kopen. Tussen maart 2015 en december 2018 heeft de Europese centrale bank op die manier meer dan 2.600 miljard euro ‘bijgedrukt’. Omgerekend is dat a rato van ongeveer 1.3 miljoen euro per minuut. Dat geld is vooral de financiële wereld ten goede gekomen. Deze methodiek is terug opgestart op 1 november 2019 a rato van 20 miljard euro per maand. Op 12 maart is er een extra voorziening van 120 miljard bekend gemaakt en op 18 maart is daar nog 750 miljard aan toegevoegd om extra schuldpapier op te kopen, met schuldenvrij gecreëerd geld, tot aan het einde van het jaar.

Dit bewijst dat geld zomaar bij gecreëerd kan worden. Wat als we dat geld creëren om het rechtstreeks, in de vorm van een gegarandeerd inkomen, op de bankrekening van onze de burgers te zetten? Permanent helikopter geld dus.

Voor velen is dit vloeken in de kerk en het woord inflatie zal al snel vallen als je dit oppert in gesprekken. Inflatie hoeft echter geen probleem te zijn. Banken spreken nu al over negatieve rente op spaargeld en in Duitsland is dat voor vele klanten al het geval. Als je die negatieve rente invoert vanaf een bepaalde hoeveelheid spaargeld, zoals Denemarken van plan is, dan kan je de totale geldhoeveelheid in toom houden … op voorwaarde dat dat geld vernietigd wordt. Dat betekent dus het einde van het oneindig oppotten van geld. In ruil daarvoor krijgt iedereen wel een gegarandeerd inkomen.

Om het met de metafoor van water uit te leggen, je geeft iedereen een emmer die permanent gekoppeld is aan het waternet waardoor er een permanente toevoer van water is. Iedereen zijn eigen kraan dus. In de zijkant van de emmer zitten vanaf een bepaalde hoogte gaatjes die het water er uit laten lopen. Hoe hoger het gat zit, hoe groter het is. Een beetje zoals de belastingschijven op ons inkomen. En het water dat uit de emmers loopt is gewoon weg.

foto3

 Het klinkt waarschijnlijk allemaal zeer onorthodox maar laat ons de feiten die we vandaag kennen even op een rijtje zetten:

  • De inkomens van vele mensen staat momenteel onder druk.
  • Banken zijn bezig met het invoeren van negatieve rente op spaargeld.
  • Banken moeten al negatieve rente van -0.5% aan de ECB betalen voor hun surplus reserves.
  • Er wordt constant geld vanuit het niets gecreëerd door commerciële banken wanneer zij leningen uitschrijven. Hier staan schulden tegenover die terugbetaald moeten worden, met rente (ook al staat die momenteel erg laag).
  • De ECB heeft al meerdere malen schuldenvrij geld bij gecreëerd en is dat momenteel ook aan het doen.
  • Bij afbetaling van schulden wordt er geld vernietigd. Dat maakt deel uit van de normale werking van het huidige geld systeem.
  • Elke keer we geconfronteerd worden met een situatie die vergelijkbaar is met het Coronavirus zullen we, als we geen veranderingen doorvoeren in het geldsysteem, met economische crisis situaties geconfronteerd worden.

Aan dat lijstje kunnen we dan nog toevoegen dat ons huidige systeem alles behalve stabiel is. Iedereen herinnert zich de crisis van 2008 nog wel. En velen denken dat dat de laatste was die we gehad hebben. Dit is echter niet waar. Het International Monetary Fund (IMF) heeft niet minder dan 390 systemische crisissen geïdentificeerd tussen 1970 en 2017. De meesten hebben geen internationaal karakter gehad maar het zijn wel meer dan 8 crisissen per jaar! Niet echt het kenmerk van een stabiel systeem.

Is het dan zo gek dat we een ander systeem naar voren schuiven? Een systeem waar iedereen, ook in tijden van crisis, een gegarandeerd inkomen heeft. Een systeem waarbij het platvallen van de consumptie geen ramp betekent.

Mensen die de keuze maken om niet betaald werk uit te voeren kunnen met dit systeem terugvallen op een gegarandeerd inkomen en worden dus niet in een onmogelijke financiële situatie gedwongen. Ondernemers kunnen ook met minder financiële stress hun zaak opstarten omdat ze in het begin niet gedwongen zijn om onmiddellijk winst te maken. Failissementen van bedrijven zijn in dit systeem ook geen onoverkomelijke ramp meer voor de werknemers. En vooral, mensen hebben nu de vrijheid om op zoek te gaan naar betekenisvol werk zodat we de bullshit jobs voor eens en altijd de geschiedenis kunnen inschrijven.

Dit systeem heeft nog enkele positieve neveneffecten. We hebben experimenten gedaan door middel van een spel. De conclusies van de deelnemers waren overwegend dat er minder stress ervaren werd dan met het standaard geldsysteem. Omdat iedereen beter voor zichzelf kon zorgen en dus minder financiële stress ervaarde, was er meer samenwerking tussen de deelnemers én was er meer aandacht voor het algemeen belang.

We horen vaak dat we voor complexe problemen staan en er geen kant en klare oplossingen zijn. Er wordt vaak geroepen: er is geen alternatief. Met de stand van zaken waar we vandaag in zitten lijkt het me duidelijk dat er plots wel alternatieven zijn die nog niet zo lang geleden ondenkbaar waren. We hebben een uitgebreidere blauwdruk liggen van het systeem dat hier kort is voorgesteld. Dat heeft ondertussen al heel wat kritische blikken doorstaan, ook van economen.

Het toeval wil dat er vorig jaar, op 18 oktober 2019, een simulatie oefening gedaan is rond het eventuele uitbreken van een pandemie. Die oefening is slecht afgelopen. Laat ons daar lessen uit leren en het anders aanpakken. De simulatie is voorbij, we zitten nu in het echte scenario.

Er zijn alternatieven, we hebben oplossingen. Onze vraag is nu: zijn onze beleidsmakers bereid om te luisteren naar mensen die hun oplossingen aanreiken, ook al zijn ze onorthodox, en zijn ze bereid om er over in gesprek te gaan?

 

Auteur(s)

×
×

Winkelmand