Oikos in Glasgow: een terugblik vol zorg

Zoals we al langer weten, bevinden we ons op een kantelpunt voor de leefbaarheid van onze planeet. COP26 zou de klimaattop zijn waarop de klimaatcrisis werd ‘opgelost’. Met techno-fixes zal dit echter niet lukken, en tot de noodzakelijke transformatieve beslissingen kwam het niet op COP26. De huidige crisissen worden veroorzaakt door de politieke en economische systemen en dus houdt de enige weg vooruit een transformatie van deze koloniaal-kapitalistische systemen in. Het is nú nodig om systeemverandering door te voeren.  De COP-onderhandelingen bleven echter vooral steken op valse oplossingen (zoals de mooi klinkende ‘Nature-Based Solutions’) en lege woorden. Toch was er in de marge van de onderhandeling heel wat in beweging, onder meer in de Green Hub, de People’s Summit en de protestmarsen, waar groene en activistische bewegingen van over de hele wereld elkaar ontmoetten.

Just Transition

Met Oikos waren we aanwezig in de Green Hub: een plek voor groene delegaties uit heel de wereld. We co-organiseerden er twee evenementen, waarin zorg voor mens en planeet centraal stond. In het panel over Just Transition, met Europarlementslid Sara Matthieu, voormalig Europarlementslid Jean Lambert en Spaans vakbondsexpert en voormalig voorzitter van de Spaanse ILO, Joaquín Nieto Sainz, werd de nood voor een sociaalrechtvaardige ecologische transitie besproken. Hoe dringend de ecologische transitie ook is, dit kan en mag niet zonder sociaal overleg en inclusie van alle betrokken. Zoals we zagen met de gele vestjes in Frankrijk, stuiten maatregelen die geen rekening houden met sociale context op weerstand – mensen maken zich terecht zorgen om hun families en inkomen. Inclusieve participatie is essentieel om duurzame verandering te bekomen. Een Just Transition moet gepaard gaan met solidariteit, waarbij de betrokkenen zelf invulling kunnen geven aan het begrip.

Een zorgeconomie

Zorg voor planeet en zorg voor mensen gaan samen.

En wat betekent ‘zorg’ juist? De ecofeministische ronde tafel bood een plek om dit concept te verdiepen. ‘Zorg’ wordt nog al te vaak als iets vrouwelijks gezien, ons ingelepeld door het patriarchaat. Toch is het vooral iets dat ons mens maakt: zowel het kunnen geven als het ontvangen van zorg geeft ons een gevoel van waardigheid. Het is een privilege om te kunnen zorgen en bezorgd te zijn.

In onze kapitalistische samenleving is ‘zorg’ geen prioriteit – de pandemie legt dit gebrek duidelijk bloot. We moeten weg van het systeem waar mensen zorg dragen voor economie, naar een systeem waar economie voor mensen zorgt. Een ‘zorgeconomie’ kan de verheerlijking van productiviteit en groei doorbreken en ons terugbrengen naar de essentiële menselijke noden. Zorg gaat hier verder dan het pure medische. Zorg gaat, zoals Tronto (1993) stelt, over het behouden, voortzetten en herstellen van onze ‘wereld’. Deze wereld bevat onze lichamen, onszelf, en onze omgeving. Het gaat verder dan het menselijke, om ook onze niet-menselijke verwanten te includeren. (Zie ook het nieuw Oikos-essay ‘Voor wie willen we zorgen? Ecofeminisme als inspiratiebron’).

Zoals een deelneemster aan de ronde tafel stelt: “When people care, this is a strong message: things can change.”

En dit brengt me meteen naar een andere harde waarheid: niet iedereen geeft om de planeet of om anderen. Vijay Prashad, directeur van het The Tricontinental Institute for Social Research, vertelde hoe hij wantoestanden aanklaagde tegen enkele zakenmannen uit de olie-industrie. Ze dienden hem van repliek: “Of course you are right about everything you say. It’s just that nobody cares”.

Al zeggen globale leiders al te vaak publiekelijk dat ze wél geven om milieu en mens; tijdens de onderhandelingen bleek dit niet. Toch, wanneer ik rond me kijk, zie ik dat mensen wel degelijk om elkaar en om onze planeet geven. We zijn met zovelen.

En we willen niet slechts critici zijn, maar werkelijk verandering bekomen. Onze ideeën zijn goed; alternatieven voor de huidige status quo bestaan. Om het met Prashad’s woorden te stellen: “We voeren deze strijd niet voor ons plezier – we zijn hier om deze strijd te winnen.”   

Ecologisch imperialisme

Ondertussen weten we dat er geen eenvoudig antwoord is voor de crisissen waarmee we geconfronteerd worden. Wanneer we kijken naar de machthebbers, kunnen we al eens overvallen worden door teleurstelling (of wanhoop?). Toch beweegt er veel, hier bij ons, het volk. Alleen met onze collectieve wijsheid kunnen we een antwoord bieden. Daarom is de bijeenkomst van de globale klimaatbeweging, in de marge van de COP, zo belangrijk – en deze bijeenkomst draagt misschien de zaadjes van echte verandering in zich, meer nog dan de onderhandelingen in de ‘Blue Zone’ waar vooral the usual suspects in maatpak de toekomst van onze planeet bespreken. In de marges luisteren we naar elkaar, leren we van elkaar, en bouwen we aan relaties.

Het is eens zo belangrijk om deze ruimtes voor dialoog en andere stemmen te creëren; ruimte voor stemmen van inheemse volkeren, vrouwen, mensen met een beperking, de queer-beweging. Al te vaak worden zij uitgenodigd aan de tafel wanneer de belangrijkste beslissingen reeds genomen zijn. Ze moeten echter deel zijn van het hele proces, vanaf het begin.

Het is noodzakelijk om rekening te houden met lokale en regionale context en om oplossingen samen vorm te geven. Een Green Deal mag geen blueprint zijn, een plan dat klakkeloos wordt gekopieerd. Mechanismen zoals Net-Zero (met o.a. de koolstofmarkt), waarbij overheden vanaf 2050 hun emissies zouden compenseren, zijn niet door gemeenschappen gecreëerd, maar door belanghebbende (fossiele brandstof) bedrijven. Net-Zero is een technische ‘fix’, en betekent in praktijk enkel een compensatie van uitstoot en absoluut niet de noodzakelijke system change. Bovendien bestaat er sowieso niet genoeg grond en bos om alle uitstoot te compenseren. Deze systemen betekenen vaak een nieuwe kolonisatie van inheemse gemeenschappen en hun gebieden en bossen. Kolonisatie – van hulpbronnen, gronden en gemeenschappen – is niet iets van het verleden, maar iets dat nog elke dag plaatsvindt. Ook bij de New Green Deals bestaat het gevaar dat dit leidt tot nieuw ‘eco-imperialisme’. Voor een transitie van fossiele brandstoffen naar hernieuwbare energie zijn er grondstoffen nodig. Deze grondstoffen komen doorgaans van kwetsbare gebieden in het Globale Zuiden of van inheemse territoria, zoals in het geval van Canada. Tijdens de COP-onderhandelingen kondigde Canadees president Trudeau aan dat de Canadese overheid de uitstoot van gas- en olie-extractie wilt verminderen. Over het stoppen van de extractie zelf, waar inheemse gemeenschappen al lang voor pleiten, werd echter niet gerept.

Verbinding creëren

We moeten ruimte voor dialoog creëren. Dialoog tussen verschillende activismen en bewegingen en dialoog tussen het Globale Noorden en het Globale Zuiden. Waar inheemse volkeren in het Globale Zuiden nog meer in verbinding met hun grond en omgeving staan, is dat hier grotendeels verloren gegaan. Wanneer Europese jongeren stellen dat ze moe worden omdat ze het gevoel hebben dat hun klimaatactivisme onaangepast is aan de geaffecteerde gemeenschappen, is dat onder meer omdat er weinig voeling is met de lokale gemeenschap – vaak zelfs een complete disconnectie. Dit gebrek aan verbinding leidt tot mentale problemen en een gevoel van eenzaamheid. Het is daarom noodzakelijk om weer op zoek te gaan naar die connectie met lokale grond en om lokale gemeenschappen te versterken. Zoals Latijns-Amerikaanse activisten stellen: “Verdedig de plek waar jij vandaan komt”. Dit resoneert onder meer met de oproep van de Franse socioloog Bruno Latour in zijn essay ‘Waar kunnen we landen?’ om ons terug te gronden, met een open blik op de wereld.

Sterke connecties tussen verschillende plekken en bewegingen dragen bij aan een sterke, verenigde klimaatbeweging. We zien in de huidige klimaatbeweging dat vrouwen hier vaak het voortouw nemen. Greta en Anuna zijn hier een voorbeeld van, maar ook in het Globale Zuiden staan vrouwen vaak vooraan in deze strijd. Het ecofeminisme biedt ons een sterk kader om actie te voeren en om onze samenleving te transformeren naar een samenleving gebaseerd op ‘zorg’. In het ecofeminisme staan zorgzame relaties aan de basis van een gezonde samenleving. Zorg dragen doen we voor waar we om geven en waar we ons mee verbonden voelen: onze familie en vrienden, onze tuin. Wanneer we ons verbonden voelen met de natuur, dragen we hier zorg voor.

Daarom is het zo belangrijk om ons weer met de aarde te verbinden en duurzame relaties te creëren. Zorg gaat ook om het zien van connecties met mensen en niet-mensen die ver weg of anders dan wijzelf zijn. Het vormen van relaties tussen mens en natuur, maar ook tussen activisten, landen en bewegingen is essentieel.

Hoe teleurstellend COP26 voor velen ook was, in de zijlijn gebeurden mooie dingen en werd aan een toekomst gewerkt voor mens en planeet. Een toekomst die we zelf vormgeven en waarin zorg een basisrecht is.

Auteur(s)

×
×

Winkelmand