Naar welke vrijheid vliegen we?

Proberen om individueel en maatschappelijk verantwoordelijk te handelen is iets anders dan geloven dat je via individuele gedragsverandering het klimaatvraagstuk kunt oplossen.

In zijn opiniestuk (DS 12/02/2019) bouwt moraalfilosoof Patrick Loobuyck een interessante argumentatie op over de rol van individuele verantwoordelijkheid, aan de hand van het voorbeeld van vliegreizen. Dat je complexe en structurele problemen niet oplost door enkel mensen op hun individuele verantwoordelijkheid aan te spreken maar door het eisen van meer systemische maatregelen is behoorlijk evident. Maar dat wil nog niet zeggen dat zijn argumentatie helemaal overtuigt.

Net zoals Loobuyck zich stoort aan het zogenaamde ‘culpabiliseren’, stoor ik me aan de karikatuur van het vingertje, zodra er een ethisch vraagstuk is dat ook in de individuele sfeer komt. Ik geloof niet zo in het oproepen van een individueel schuldgevoel in kwesties als het vliegdebat. Ik voel geen enkele behoefte om in de vertrekhal van de luchthaven waar de heer Loobuyck vertrekt te gaan staan met een bordje waarop staat dat hij zich schuldig moet voelen. Daarover gaat het dus niet. Het kan echter wel zijn dat door de roep om vooral niet te worden aangesproken op je individuele verantwoordelijk het maatschappelijk debat niet echt vooruit gaat.

Klimaatverandering is misschien wel vooral een rechtvaardigheidsprobleem. Het is en wordt veroorzaakt door een minderheid. Mondiaal en intergenerationeel gezien is een meerderheid er het slachtoffer van. Het is perfect mogelijk om binnen de planetaire grenzen een waardige welvaart voor iedereen te garanderen. Binnen een begrensde planeet leidt de ecologische gulzigheid van een minderheid echter tot de aantasting van de levenskansen van een meerderheid. En dat is niet rechtvaardig. De impact van het vliegverkeer is groot. Dat blijkt onder meer nog eens uit het recente European Aviation Environmental Report 2019. Technologische verbeteringen volstaan helemaal niet om de groeiende negatieve impact van het luchtverkeer op te vangen.

Hoe pak je dat aan? Wat alleszins niet zal helpen, is geloven dat je geen structurele maatregelen moet nemen en dat je enkel door individuele keuzes, ‘partnerschappen’ en beperkte marktinstrumenten of nudging het probleem voldoende zult kunnen aanpakken. Dat geloof zou je neoliberaal kunnen noemen. Je moet dus naar een meer structurele aanpak, die echter tegelijk ook oog heeft voor de realiteit van de planetaire grenzen. De klimaatverandering niet proberen te beperken zal de ongelijkheid tussen mensen nog versterken. Wat we tot nu toe grotendeels naar de andere kant van de wereld konden verplaatsen wordt ook in onze samenlevingen duidelijk: de meest kwetsbare mensen zijn het grootste slachtoffer van de ecologische gulzigheid van anderen.

Heeft in dat alles de individuele verantwoordelijkheid geen rol te spelen? Op dat punt ben ik het niet zomaar eens met Loobuyck. We mogen inderdaad het probleem niet individualiseren, maar dat wil niet zeggen dat individueel handelen futiel of zelfs irrationeel zou zijn. Het punt dat Loobuyck aanhaalt – zonder mij zou dat vliegtuig ook gewoon naar Italië gevlogen zijn – scoort eerlijk gezegd wel erg goed in de categorie ‘slappe ethische argumenten’. Het is een variant op: als wij die wapens niet maken, maakt iemand anders ze wel, dus kunnen we ze evengoed wel maken. Het is feitelijk niet helemaal onwaar natuurlijk, maar vanaf het stukje dat met ‘dus’ begint kun je ook anders handelen.

Je kunt argumenteren dat discussies over dingen als hoe we wonen, wat we eten, hoe we ons verplaatsen gaan over de ‘privésfeer’ en dat uitspraken daarover een onaanvaardbare tussenkomst zouden zijn in de individuele vrijheid. Het probleem is dat we nu net in die voor onze consumptieve levenswijze erg symbolische domeinen het zwaarst op de planeet wegen. Het is een maatschappelijke en politieke uitdaging om onze gezamenlijke voetafdruk te verkleinen. Individuele schuldinductie (jij moet minder vlees eten) is niet de weg. Maatschappelijk debat (wij samen moeten minder vlees eten) is wel relevant en nodig.

Het is ook perfect mogelijk – en wat mij betreft zelfs wenselijk – dat individuele keuzes een logisch deel zijn van een politieke praktijk waarin je structurele keuzes vraagt. Het is een beetje te gemakkelijk om het een tegenover het ander te zetten. Zo lang er geen structurele keuzes zijn, zou je dan individueel niet te veel vragen moeten stellen over je ethisch handelen. Of – andermaal voor mij, ik wil geen uitspraken doen over anderen – dat is toch een wat smalle invulling van wat vrijheid is en zou kunnen zijn. Loobuyck lijkt in zijn stuk bijna te suggereren dat ethisch handelen overeen zou komen met gewoon de (hopelijke goede) regels volgen die de overheid vastlegt. Ik heb dan toch een wat andere invulling van wat het betekent om het goede te doen, elke dag opnieuw.

Oproepen tot ‘structurele maatregelen’ kan ook gratuit worden. Het is soms een beetje raar hoe mensen vooral niet individueel willen aangesproken worden op hun gedrag, maar wel vinden dat ‘men’ zware maatregelen moet opleggen. Dat heeft te maken een rechtvaardigheidsgevoel, maar het is soms ook een beetje gemakkelijk. Door zelf, als onderdeel van een maatschappelijke strijd, ecologisch verantwoorde keuzes te maken in alle vrijheid voorkom ik dat we naar een situatie gaan waar men mij moet opleggen wat ik moet doen. De ecodictatuur zit niet in het samen zoeken naar een waardige en duurzame welvaart, maar impliciet wel in het sluipend toelaten dat we het probleem voor ons uitschuiven, waardoor we het terrein effenen voor die groepen die niet geloven in democratische keuzes.

Elke maatschappelijke verandering begint bij mensen die keuzes maken, die zich verzetten, en die medestanders zoeken. Dat verschillende politici zich de voorbije maanden ineens moesten uitspreken over mogelijke wettelijke instrumenten in het vliegverkeer kwam er omdat individuen zich verenigden om een ethische kwestie op tafel te leggen. Toen Rosa Parks niet opstond in de bus was dat niet zomaar een ‘individuele’ actie, het werd een deel van een maatschappelijke beweging. Als ik ervoor kies om niet te vliegen, als een vanzelfsprekend deel van een maatschappelijke strijd, dan vergroot dat mijn vrijheid. Ik heb het gevoel dat ik deel kan zijn van het alternatief en voel me minder machteloos. In anderen schuldgevoelens aanpraten heb ik geen zin, in het stimuleren van een maatschappelijk en politiek debat wel.

Als we de klimaatverandering niet onder controle krijgen, dreigen we de vrijheid van ons allen te verminderen. De stijgende zeespiegel maakt de wereld letterlijk kleiner. De natuurrampen treffen de armsten het hardst en verkleinen hun uitzicht op een waardige welvaart. Zelf in alle vrijheid kiezen voor een ‘leven in waarheid’, waarbij je ook je individuele voetafdruk probeert te verkleinen is ethisch gezien helemaal niet irrationeel. In mijn rationaliteit zijn de anderen (of ze nu elders leven of later zullen leven) of het andere (de natuurlijke omwereld die ik nodig heb om gewoon al te kunnen leven) ook een deel van mezelf. In wat ik zie als actieve hoop is ethisch handelen, in de kleine en de grote dingen tegelijk, een logisch continuüm. Nadenken over samen minder vliegen is nodig als we de kansen op vrijheid van wie na ons komt willen garanderen. Ik hoop voor Patrick Loobuyck dat hij zich niet al te vaak schuldig mag voelen en ik heb niet de minste behoefte om dat gevoel van schuld bij hem aan te moedigen. Ik heb waarschijnlijk een andere invulling van wat voor mij ethisch handelen betekent in een begrensde wereld. Wat mij betreft is die heel erg rationeel en kan ze helpen om te voorkomen dat we ooit echt in een ecodictatuur zullen terechtkomen.

 

Jan Mertens (lid van de denktank Oikos)

×
×

Winkelmand