Een ministerie voor ons allemaal

Interview met Kim Stanley Robinson

Het ministerie voor de toekomst van Kim Stanley Robinson kreeg een Nederlandstalige vertaling. En dat is goed nieuws want naast een bestseller is de roman ook een must-read voor iedereen die met het klimaat begaan is.

Robinson mag dan bij het grote publiek eerder bekend staan als sciencefiction-auteur, Het ministerie voor de toekomst speelt zich dicht bij huis af. Via ooggetuigenverslagen laat de auteur zien hoe de klimaatwijziging ons leven de komende decennia ingrijpend zal veranderen. De post-apocalyptische wereld die ons te wachten staat, voert echter niet de boventoon in de klimaatroman, wel de verbeelding en de hoop die ons kunnen helpen om een rampscenario alsnog te vermijden.

En laat Robinson daaraan geen gebrek hebben: het afremmen van smeltende gletsjers, een nieuw wereldwijd monetair systeem, de herintrede van het luchtschip of een ministerie dat denkt voor de toekomst. Het lijken fantasieën, maar ze zijn behoorlijk onderbouwd en ze kunnen op heel wat belangstelling rekenen. Want als Barack Obama jouw boek aan zijn lijstje van beste boeken van 2020 toevoegt, je uitgenodigd wordt als spreker op de jaarlijkse VN-klimaattop en je roman zijn weg vindt naar de nachtkastjes van heel wat klimaatwetenschappers, dan heb je meer dan een gevoelige snaar geraakt.

Denktank Oikos nodigde de Amerikaanse auteur uit naar België en Socius mocht op gesprek.

7 klimaatoplossingen van Robinson in een notendop

Het ministerie voor de toekomst
Het ministerie voor de toekomst speelt uiteraard een centrale rol in de roman van Robinson. Dit VN-orgaan met zetel in Zürich, ziet toe op de uitvoering van het Akkoord van Parijs en heeft als doel de belangen van de toekomstige generaties en niet-menselijke entiteiten te beschermen. De bevoegdheden van de instelling strekken zich uit over verschillende domeinen: politiek, wetenschappelijk, economisch. Samen met een langetermijnvisie en flexibele operationele aanpak, staat deze brede insteek garant voor krachtige resultaten.

Afremmen van smeltende gletsjers
Hoe vermijd je dat smeltende gletsjers niet langer in de oceaan zakken en de zeespiegel doen stijgen? In Het ministerie voor de toekomstzuigen wetenschappers het water onder de gletsjers op de Zuidpool op. De zo ontstane frictie zorgt ervoor dat de ijsvelden minder snel hun weg naar het zeewater vinden.

Weg met de dollar, hier is de koolstofmunt
Waar ons kapitalistische systeem nu de uitputting van onze natuurlijke grondstoffen en de CO2-uitstoot aanjaagt, schuift Robinson een alternatief naar voren. Landen die ervoor kiezen koolstof in de grond te laten of uit de lucht te verwijderen, moeten daarvoor beloond worden. Na aanslepende vergaderingen en heel wat tegenkanting besluiten de centrale banken wereldwijd om net dat te doen. De koolstofmunt ziet het daglicht en stimuleert niet alleen de financiering van transitieplannen, maar verdringt de dollar ook als wereldwijd monetair systeem. 

Geef de aarde terug aan de natuur
In 2016 pleitte de Amerikaanse bioloog A. E. Wilson er al voor om de helft van het aardoppervlak terug te schenken aan de natuur. Een idee dat Robinson tijdens het schrijven van zijn boek zelf ‘verbijsterend’ vond, maar wel werkelijkheid laat worden in zijn roman.

Ecoterrorisme
Robinson schuift geweld niet naar voren als een oplossing voor de klimaatproblematiek, maar hij probeert wel een realistisch beeld te schetsen van onze toekomst. Een dodelijke hittegolf in India leidt onder meer tot het ontstaan van een ecoterroristische beweging en ook het ministerie voor de toekomst beschikt over een geheim departement waarvan de acties het zonlicht niet mogen zien. Vervuilers worden vermoord, vliegtuigen uit de lucht geschoten, veehouderijen besmet met gekkekoeienziekte en deelnemers aan het Davos-forum gegijzeld.

Opwarming
India zet niet alleen in op uitgestrekte zonnevelden die het land van energie voorzien, maar maakt ook werk van het controversiële plan om zwavel in de atmosfeer te verspreiden. Zo wil het een deel van de ultraviolette straling van de zon blokkeren en de wereldwijde temperatuur verlagen. Een gelijkaardig idee wordt toegepast in de wateren rond de Noordpool. Die worden bevuild met een gele kleurstof zodat ze meer zonlicht reflecteren en minder snel opwarmen.

Transport
Het nemen van vliegtuigen wordt een hachelijke onderneming door het aanhoudend ecoterrorisme. Dat bespoedigt de ontwikkeling van alternatieve transportmogelijkheden. Gemotoriseerde schepen en vliegtuigen moeten baan ruimen voor luchtschepen en schepen aangedreven door zonne- en windenergie.

Dit boek bracht je naar vreemde of onverwachte plekken voor een fictieschrijver. Klimaatwetenschappers, zakenleiders, politici beschouwen het als een mogelijke routekaart om de ergste gevolgen van de klimaatverandering te vermijden. Je was te gast op de Klimaattop van de Verenigde Naties, op wetenschappelijke symposia, … Hoe voelt dat voor een schrijver?

Robinson: Dat heeft me veel deugd gedaan. Ik heb boeken die de wereld in gaan en gewoon verdwijnen. Dus om een boek de wereld in te sturen dat mensen met enthousiasme omarmen, is geweldig. Maar het is meer dan een persoonlijke voldoening. Ik ben een romanschrijver. Ik geloof in romans als een manier om de wereld te begrijpen. We leven in een wereld van films en televisie. De roman stamt uit de 19de eeuw en heeft bepaalde beperkingen als vorm. Hij is niet goed in het praten over menigten of grote concepten en richt zich meer op het privéleven en de private betekenis. Maar de roman kan ook zeer flexibel zijn. Met Het ministerie voor de toekomst heb ik een bewuste poging ondernomen om niet alleen de klimaatcrisis te beschrijven, maar ook om mensen met een verschillende levenswandel en uit verschillende landen te betrekken en alles vervolgens samen te brengen in een groter geheel. Als schrijver ben ik dus blij dat de roman nog steeds invloed kan hebben op het denken en voelen van mensen. Na drie jaar is het voor mij immers duidelijk dat mijn boek mensen op manieren heeft beïnvloed die belangrijk voor hen zijn. Het is fijn als ze dan zeggen dat ze met me willen praten. Hoewel ik denk dat ze soms eerder willen praten met het boek of de personages die het bevolken.

En dus niet met de schrijver?

Robinson: Ik heb het boek vier jaar geleden geschreven. Maar vaak was het eerder een kwestie van kanaliseren. Dan had ik het gevoel als schrijver dat ik opzij moest gaan staan en het verhaal zichzelf laten schrijven. Dus als mensen met me willen praten, moet ik een soort performance doen omdat ik zelf niet weet waar alles vandaan kwam. De afgelopen drie jaar heb ik vooral geprobeerd te weten te komen wat ik echt kan toevoegen aan de leeservaring van het boek. Vaak stel ik aan het einde van gesprekken zelf vragen, zeker wanneer mensen zeggen dat ik bijvoorbeeld in hoofdstuk 34 meer moest weten dan ik deed. Zo heb ik al veel bijgeleerd. Maar hoe langer het duurt, hoe minder zeker ik ben dat ik iets nuttigs doe en dat het tijd is om terug te gaan schrijven. Soms moet ik mensen voorzichtig informeren dat ze me niet echt hoeven te zien. Dat ze beter mijn volgende boek lezen.

Wat kan een roman ons laten zien dat anders is dan wat een wetenschappelijke studie ons kan tonen?

Robinson: Romans bieden je de kans om in het hoofd van personages te kruipen. Om andere levens te leiden op andere plaatsen. En ze creëren betekenis. Niet door te preken of wetten vast te stellen. Ze schenken je gewoon een verhaal. Maar ik geloof dat je een existentiële betekenis kan halen uit al de romans die je hebt gelezen en al de personages die je bent geweest.

Boeken werken bewustzijnsverruimend. Je krijgt de kans om andere mensen te zijn. En ook al is het een fictieve ervaring, het is een diepgaande ervaring. Omdat je het zelf hebt gedaan. Je hebt jezelf gedwongen om je als iemand anders voor te stellen.

Je bouwt een verhaal rond wetenschappelijke feiten. Ik weet niet veel van wetenschap, maar als ik jouw roman lees, heb ik niet het gevoel dat mijn kennis ontoereikend is. Ik zwem er gewoon in.

Robinson: Als ik het kan begrijpen, kan ik erover schrijven. Als ik het niet begrijp, kan ik er niet over schrijven. Dus ik heb mijn grenzen. Maar ondertussen ben ik al mijn hele leven bezig met wetenschap. Ik ben begonnen met zaken die voor mij duidelijk zijn, zoals archeologie en geologie. Vandaar bouwde ik mijn kennis langzaam op, maar wees gerust: ook nu nog zijn er wetenschappen die onbegrijpelijk voor me zijn.

Cultuur en kunst zijn alomtegenwoordig in de samenleving, maar als we aan politiek doen, bevinden ze zich vaak ergens in de marge omdat ze geen wetenschap zijn. Ze worden niet echt serieus genomen. Wat wordt er van jou verwacht wanneer je wordt uitgenodigd voor wetenschappelijke congressen? Dat je helpt bij het vinden van oplossingen, bij het doorbreken van denkwijzen, …? 

Robinson: Ik ga al mijn hele leven naar wetenschappelijke congressen. Ik voel me daar op mijn gemak. Wetenschappers weten vaak niet waarom ik daar ben omdat iemand anders me heeft uitgenodigd. Ze lezen geen fictie. En zeker geen sciencefiction. Maar ze staan open voor iemand die met hen praat. Ik ben al veertig jaar getrouwd met een wetenschapper en heb een enorme hoeveelheid tijd besteed aan het lezen en het bestuderen van wetenschap. En een van de redenen van mijn succes als romanschrijver is dat ik accuraat over wetenschappers en wetenschap kan schrijven en het ook amusant kan maken, vooral ook omdat hun nerd-achtige gedrag behoorlijk grappig is. Dus ik ben een fan van de wetenschappen. Zij weten niet waarom ik daar ben, maar ik wel.

Ik geef wetenschappers graag mee dat ze politieke wezens zijn en wetenschap een vorm van politiek is. Ze staan vaak argwanend tegenover dat idee. Ze gingen juist de wetenschap in om niet in de modderige wereld van de politiek te belanden. Dan herinner ik ze aan de interne politiek van hun laboratorium. Als je probeert om van de wereld een betere plek te maken, is dat inherent politiek. En ook altijd verbonden met geld, want wie zal je financieren? Zo begrijpen ze snel dat ze de politiek niet zijn ontlopen door de wetenschap in te gaan. Ze zitten er middenin. Het is een wisselwerking. Ik leer van hen. Ze kunnen van mij leren, als ze naar me willen luisteren.

Het is dus soms uitzoeken wat mensen juist van je verwachten als ze met jou in gesprek willen gaan?

Robinson: Ja en dat is lastiger geworden sinds het boek uitkwam. Soms zijn ze geïnteresseerd omdat ze het gevoel hebben dat ze al in een ministerie voor de toekomst werken. Soms willen ze graag helpen om een betere wereld te creëren. Een tijdje geleden sprak ik met een aantal beleggers. Zij wisten niets over mij. Ik niets over hen. Het was heel uitdagend om te bedenken wat ik ze kon vertellen wat hen zou helpen om betere managers te worden. En dan bedoel ik groener en minder grijpgraag. Door heel wat van hun werkwijzen stelen ze immers van de toekomst. Nou, dat is een boodschap die je heel voorzichtig moet formuleren om ervoor te zorgen dat ze je niet louter als een lastpost zien, maar dat ze ook weten dat je behulpzaam probeert te zijn én eerlijk.

Het helpt niet om een lastpak te zijn als je een boodschap wil overbrengen? 

Robinson: Ik heb er geen probleem mee om heel boos te zijn tegen politieke tegenstanders. Ik kan net zo kritisch of agressief zijn als iedereen die mij aanvalt. Maar wanneer je voor een publiek spreekt dat er niet per se voor heeft gekozen om met je te discussiëren, maar gewoon een andere visie heeft, dan kies ik ervoor om te overtuigen. Vaak grijp ik dan terug naar de historische context. Wat we doen maakt deel uit van een groter geheel. We moeten groener gaan leven, anders zullen we onszelf niet in leven kunnen houden. Daarom zijn de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen zo belangrijk. Bij elk publiek zoek ik naar een nieuwe invalshoek. Ik heb een paar zinnen en gedachtegangen die ik soms herhaal, maar ik heb geen vast praatje. Ik probeer ervoor te zorgen dat al mijn presentaties verschillend zijn en dat het publiek dat ook weet. Het is improvisatie. Het is live theater. Dat maakt het ook beter. 

We hadden het eerder over overtuigen. Kan storytelling daarbij helpen? 

Robinson: Oh, zeker. Dat idee komt voort uit de epistemologie maar vind je ook terug in het structuralisme en de literaire kritiek, wat mijn vakgebied is. Alles is verhaal, behalve misschien het telefoonboek en lijsten.

Nou, zelfs lijsten kunnen een verhaal vertellen. 

Robinson: Klopt. Eigenlijk is een lijst als een gedicht. Je moet de betekenis ervan zien te achterhalen. Ik schrijf graag wetenschappelijke samenvattingen, omdat we dingen chronologisch begrijpen doorheen de tijd. Dat is bijna gewoon de definitie van een narratief. Je krijgt steeds één stukje informatie en je verbindt alles tot een soort plot. Ik hou ook van de ‘actor netwerktheorie’ waar de tegenstelling tussen actieve personen en passieve objecten verdwijnt. Ook niet-menselijke elementen zoals deze koffiekop kunnen dan een karakter zijn en een handelingspotentieel hebben. Ook de verteller in Het ministerie voor de toekomst is een personage. Dat ben ik niet. Eigenlijk maak ik een mengsel, een reeks zinnen die een verhaal vormen waardoor je dingen beter kunt begrijpen.

Fredric Jameson (Amerikaans literatuurcriticus en marxistisch theoreticus, nvdr.) spreekt over cognitive mapping. Een kaart is niet bepaald een verhaal, maar dat maakt het net interessant. Een cognitieve kaart laat je niet alleen de personages zien die van alles meemaken, maar suggereert ook de context of de andere paden die genomen hadden kunnen worden. Zo krijg je een kaart die je door de stad kan loodsen en kom je automatisch bij het idee van een ideologie uit. Althusser leerde me op zijn beurt dat ideologie de denkbeeldige relatie tot een echte situatie is. Dat laatste is belangrijk. Het is niet zo dat iedereen heel de tijd maar wat zaken verzint. Het is geen relativisme. Jouw narratief is jouw relatie tot die echte situatie en werkt als een sorteermechanisme. De toestroom aan informatie sorteer je op basis van jouw ideologie, jouw narratief. Volgens Althusser moet iedereen dus een ideologie hebben, anders ben je niet in staat om de toestroom aan informatie te sorteren. Het is dus een noodzakelijke en ook een creatieve component die je voor jezelf bedenkt.

Jouw boek speelt zich af op verschillende plaatsen en er duiken verschillende stemmen op, ook die van niet-menselijke entiteiten. Was dat om de onderlinge verbondenheid van alles te laten zien? Wilde je aantonen dat wat één persoon op één locatie doet, de hele wereld beïnvloedt?

Robinson: Dat lijkt me te kloppen. Ik wilde met een soort van Grieks koor of een polyfonie werken. Stemmen die georkestreerd zijn om iets te zeggen waarvan je als lezer zelf de betekenis moet achterhalen. Het boek heeft geen boodschap of draagt geen theorie uit, behalve dan dat het aan ieder van ons is. De wereld is groot en veel zaken gaan de verkeerde kant op. Iedereen doet zijn best om met de huidige situatie om te gaan. Iedereen draagt zijn eigen kleine steentje bij maar weet ook dat dat niet zal volstaan. Je kan je dus snel nutteloos voelen. Mijn boek helpt mensen omdat ze er hoop uithalen. Het helpt ze te realiseren dat al die kleine projecten samen een soort macroproject vormen waarvan ze deel uitmaken.

Dat was voor mij ook een uitdaging. Het ministerie voor de toekomst gaat over een somber onderwerp en je leest romans voor je plezier. Hoe krijg je de lol in dat boek? Nou, naast personages speelde ik ook met de hoofdstukken. Bij elk hoofdstuk dacht ik na over hoe ik mijn verhaal wilde brengen, in welk genre. Het werd haast een detectivespel. Oh, dit is een dialoog. Oh, dit zijn notulen van een vergadering. Oh, dit is een ooggetuigenverslag. 

Die momenten van onvoorspelbaarheid nodigen de lezer ook uit om mee in jouw gecreëerde wereld te stappen. 

Robinson: Ja en op een actieve manier. Als lezer moet je werken. Het is geen passief proces, je moet creatief zijn. Het is niet zoals het kijken naar een film. Die actieve betrokkenheid betekent dat je deel uitmaakt van het gesprek. Het is werk dat zich afspeelt in jouw hoofd. Dat collaboratieve karakter van romans is een van die dingen waarvan ik hou. Hoe meer ik begrijp wat er omgaat bij lezers, hoe meer ik dat waardeer. Films zijn misschien de grote populaire kunstvorm van onze tijd, maar de roman is anders op manieren die hem in fundamentele opzichten sterker maakt dan de film.

Afbeelding van kewl via Pixabay

Ik begrijp dat je voor Zürich koos als centrale locatie voor je roman vanwege zijn geopolitieke positie. Daarnaast vormt de majestueuze Zwitserse natuur het perfecte decor voor een wereld die instort. Je kan er een tegenwicht in zien voor de beweging en chaos van de wereldpolitiek. Aan de ene kant rennen we onze teloorgang tegemoet, aan de andere kant zijn er de stille Alpen als een soort van anker. Die zijn op een bepaalde manier rustgevend, maar ook bedreigend. Ik stel me de vraag wat sterker is: de stille kracht van de Alpen of de schreeuwende kracht van het kapitaal? 

Robinson: Ik koos voor Zürich omdat ik er heb gewoond en ervan hou. Toen ik er woonde, trok ik wanneer ik ook maar kon naar de Alpen. Tot twee keer per week. Het transportsysteem daar is zo geweldig. We hadden geen auto, maar dat maakte niet uit. Ik kon een trektocht doen, een pas oversteken en op tijd thuis zijn voor het avondeten. Geweldig. Het is de geologische geschiedenis die de Zwitserse Alpen zo steil maakt. En dus ook beangstigend, zoals jij zegt. Dit boek speelt zich voor een groot stuk af in bureaus en vergaderzalen. Je verdwaalt al eens in zulke romans. Het is goed om dan ook in je boek even naar buiten te gaan. Daarnaast is de natuur ook belangrijk voor het verhaal van de klimaatverandering. In de Alpen heb je veel steenbokken, gemzen en marmotten. Ze zijn daar omdat het zo wild is en dat maakt het de moeite waard om erover te schrijven. 

Naar buiten gaan om de natuur te observeren. Dieren die niets anders doen dan de hele dag eten. Er zat iets traag en moois in die fragmenten. Ik las het als een boodschap. 

Robinson: Toen ik jong was, maakte het me allemaal niet veel uit. Ik zag dieren in de Sierra Nevada en dacht gewoon: ‘Oh dat is leuk!’ Naarmate ik ouder werd en me realiseerde in welke problemen we zitten, werd het intens ontroerend om elk wild dier te zien. Nu is het een haast religieuze ervaring voor mij. Ik hou van bergen, ik hou van rotsen, maar het zijn de wilde dieren die steeds indrukwekkender voor me worden omdat het zeldzaam wordt om ze te zien.

Het ministerie voor de toekomst zelf is gebaseerd op het idee van de rechten van mensen die nog niet geboren zijn. Is dat voorstelbaar in een cultuur van individualisme, waarin rechten van anderen als minder belangrijk worden beschouwd, laat staan de rechten van toekomstige generaties of zelfs niet-menselijke entiteiten?

Robinson: Wat ik bemoedigend vind is het 30 by 30-initiatief. Het idee dat we tegen 2030 30% van het landoppervlak en de oceanen moeten overlaten aan de natuur. Voor mij is dat verbijsterend. Toen ik Het ministerie voor de toekomst schreef, was er al wel het half-earth-idee van E.O. Wilson (Amerikaans bioloog, nvdr.) die ervoor pleit om op de helft van de aarde vrij spel te geven aan de natuur. Maar dat was pure speculatie. In mijn boek liet ik het realiteit worden. Het leek me zelf erg onwaarschijnlijk en onhaalbaar, maar ik wilde het hoe dan ook opnemen als een utopische droom. En kijk, twee jaar later is er een wetgeving en zijn er wereldwijde internationale verdragen die al door meer dan honderd landen worden gesteund.

Ik heb de vrouw ontmoet die het 30 tegen 30-staatsprogramma van Californië leidt. Zij gelooft niet alleen dat ze de 30% halen tegen 2030, maar ook de 50% tegen 2050. Californië is natuurlijk enorm groot en veel ervan is nog vrije natuur. Ze beschikken dus over een voorsprong. Dat is volgens mij ook de reden waarom Xi Jinping instemde met het programma en zijn Afrikaanse collega’s aanspoorde om hetzelfde te doen. Zo kan hij makkelijk aantonen dat hij een goede internationale burger is. China is immers al dicht bij het doel met Tibet, Xinjiang, Binnen-Mongolië, … ze hebben veel vrije natuur waarmee ze niet veel kunnen doen. Maar voor andere landen, zoals België, wordt het moeilijk om 30% van het land vrij te maken voor de natuur.

Er is hier niet veel land om over te laten aan de natuur. 

Robinson: Precies. Ik weet niet wat je dan moet doen: land kopen, het openstellen, hekken afbreken, viaducten leggen over snelwegen, …? Dat zijn zaken die allemaal nog geconstrueerd moeten worden, terwijl je in andere landen alles gewoon kan laten zoals het was. Het idee om rekening te houden met toekomstige generaties is nog moeilijker. Over hoeveel mensen hebben we het dan? Dat kunnen er biljoenen zijn. Als je alle toekomstige generaties gelijkwaardig wil behandelen, dan moeten we alles voor hen doen en niets voor onszelf. Misschien is dat juist, maar hoe weet je dan voor welke projecten je nu moet kiezen en voor welke niet? Wat helpt de mensen van de toekomst het meest? Misschien moeten we vechten voor de kleine man die nu al leeft. Mensen geven veel om hun kinderen en kleinkinderen. Misschien moeten we van daaruit verder kijken. Maar als beleid weten we niet hoe we toekomstige generaties het best beschermen. We denken vaak aan economische of financiële regelingen, maar het is duidelijk een werk in uitvoering. Ook de personages in mijn boek hebben dat probleem binnen dertig jaar nog lang niet opgelost.

Maar ze hebben al wel stappen vooruitgezet. 

Robinson: Ze hebben al enkele problemen opgelost, ja.

En is dat reden genoeg om optimistisch te zijn? 

Robinson: Dat is op dit moment het beste waarop we kunnen hopen. Mijn boek is een utopische roman, het best mogelijke scenario waarin je nog kan geloven, vertrekkend vanuit ‘Het Verschrikkelijke Gevaar’. Het doel is nu om een massavernietiging te voorkomen en ervoor te zorgen dat we de beschaving niet laten instorten. Door in te zetten op decarbonisering etc. kunnen we verder, maar we zullen sowieso moeten blijven werken.

Er zullen nog steeds kernwapens zijn. Er zullen nog steeds vrouwen zijn die slecht behandeld worden,. … Er blijven nog heel wat problemen om aan te pakken. Mijn boek biedt dus geen totaaloplossing, maar wel een verhaal met een goede afloop. Dat is volgens mij ook een van de redenen waarom het succesvol is. Mensen kunnen erin geloven. Het is plausibel, realistisch genoeg. Het is belangrijk dat mensen het gevoel hebben dat we ons door de komende dertig jaar heen kunnen slaan als we dat echt willen.

Het ministerie voor de toekomst van Kim Stanley Robinson verscheen bij Starfish Books, 2023, 637 pp.

 

Dit artikel verscheen in Oikos 109 (maart 2024).

×
×

Winkelmand