Ja, we kunnen aan onze kinderen zeggen dat er hoop is. Maar dan moeten we het toch eens gaan hebben over vliegen. Er bestaat geen universeel recht op zoveel vliegen als je zelf wilt tegen een zo laag mogelijke prijs. Misschien zou er wel een recht op hoop mogen zijn… Onlangs had ik de eer om een gastcollege te mogen geven aan een groep fijne studenten. Ik had het over economische groei, en de ecologische en sociale problemen van dat concept. Het is in wezen een heel eenvoudige waarheid: op een begrensde planeet kun je niet onbegrensd groeien. We willen onszelf heel erg graag wijsmaken dat het kan. Het zou in een aantal opzichten ook wel handig zijn als het zou kunnen…
Als je de taart steeds groter zou kunnen maken, zou je de armen rijker kunnen maken zonder de rijken armer te moeten maken. Wie armer is, wil graag de symbolen van wie rijker is. Naarmate in landen de middenklasse groeit, stijgt bijvoorbeeld het vleesverbruik. Dat was het op zich goed verklaarbare idee van het biefstukkensocialisme. Ook de gewone man of vrouw moest in staat zijn om liefst voor weinig geld regelmatig een stuk vlees te eten. Toen mijn grootouders klein waren, was het heel normaal dat men niet elke dag vlees at. Toen ik kind was, was het bijna een ideaal geworden om elke dag vlees te kunnen eten.
De schaduwkant van het biefstukkensocialisme
De manier waarop dat ideaal is nagestreefd, heeft echter een schaduwkant. Zoveel mogelijk zo goedkoop mogelijk vlees produceren heeft gezorgd voor een enorme milieu-impact, gezondheidsproblemen, eindeloos veel dierenleed, boeren die tegen bijna onmogelijke voorwaarden moeten proberen een inkomen te verwerven, gebruik van miljoenen hectaren grond aan de andere kant van de wereld…
Het streven om een bepaald welvaartsniveau binnen ieders bereik te brengen was begrijpelijk en terecht, maar de weg die ervoor is gekozen, zorgt voor immense ecologische problemen die vooral de meest kwetsbaren treffen. Hoewel het op korte termijn anders lijkt, is het willen oplossen van de ongelijkheid door een politiek van massieve globale economische groei op langere termijn vooral ten nadele van de meest kwetsbaren. Vroeger noemden we onszelf de ontwikkelde landen. Jarenlang hebben we een welbepaald welvaartsideaal voorgehouden als de na te streven weg bij uitstek. Nu echter die landen die we vroeger onderontwikkeld noemden ook mee op die weg willen, stellen ze vast dat de planeet als het ware al op is. Dat conflict tussen het ‘recht op ontwikkeling’ en het verondersteld ‘verworven’ recht op een welbepaalde levensstijl stelt zich keihard in de klimaatonderhandelingen. Landen in het Zuiden staan voor pijnlijke dilemma’s: ze willen hun bevolking uitzicht kunnen geven op meer welvaart, maar weten tegelijk ook dat de gemakkelijke fossiele weg tot een klimaatramp zal leiden.
Vliegen is olifant in de kamer
Na de les kwam een van de studenten bezorgd naar me toe. Ze bleef maar doorvragen over wat de gevolgen van de klimaatverandering concreet zullen zijn voor haar generatie. Het zou gemakkelijk zijn op zo’n moment te sussen. Zeggen dat het allemaal nog wel mee zal vallen, dat ‘ze’ zeker nog wel een oplossing gaan vinden, dat het menselijk vernuft ongetwijfeld groot genoeg zal zijn om tijdig een en ander te keren. Ik kan dat niet.
Onze jonge mensen verdienen de waarheid, én ze verdienen een perspectief op hoop. Ze verdienen het dat de mensen die nu aan de knoppen zitten doortastende maatregelen nemen waarvan de gevolgen nu al gedragen worden, en niet in de nabije toekomst. En zo komen we bij een van die olifanten in de kamer: reizen per vliegtuig. In het klimaatakkoord van Parijs zitten nog altijd geen bindende afspraken voor de luchtvaart. Ze gaan zichzelf wel reguleren. Dat wil in de praktijk zeggen dat ze zichzelf en ons willen wijsmaken dat de luchtvaart nog spectaculair kan groeien en dat we dat enkel met technologische maatregelen gaan oplossen. Een Nederlandse onderzoeker heeft dat alles onlangs eens allemaal op een rijtje gezet. Als we op alle andere terreinen goed ons best doen zal tegen 2080 de uitstoot van de luchtvaart al groter zijn dan de rest van de wereld. Tegen het einde van deze eeuw zullen we, binnen de huidige afspraken en verwachtingen, vijftienmaal zoveel reizigerskilometers hebben. Om de doelstellingen van Parijs te halen zijn reducties van meer dan 95 procent nodig. De uitstoot van de luchtvaart zou echter nog vervijfvoudigen. Luchtvaartorganisaties gaan uit van een verdubbeling van het aantal passagiers tegen 2030, wat tegen 2100 neerkomt op maal twintig.
CO2 is noch links noch rechts
De cijfers illustreren op zich al de immense absurditeit van het geloof dat we de wereld kunnen aanpassen aan onze verlangens, in plaats van omgekeerd. Ze geven meteen ook het sociale dilemma weer. Want vliegen staat natuurlijk symbool voor een bepaalde levensstijl, voor het binnen bereik komen van allerlei bijzondere dingen. Als je kritiek geeft op de goedkope vliegreizen, krijg je al snel als antwoord dat die opmerking asociaal is. ‘Nu armere mensen eindelijk zelf ook het vliegtuig kunnen nemen, mag het niet meer.’ Die opmerking is op zich begrijpelijk, maar daarom is het antwoord nog niet dat het goed is om door te gaan met die goedkope vluchten (of met goedkope biefstukken). Is de sociale kwestie dat de armen nog niet genoeg vliegen, of is de sociale kwestie dat de rijken te veel vliegen?
Hoe langer je die vraag voor je uitschuift door te blijven inzetten op een naïef geloof in voortdurende economische groei, hoe minder ecologische ruimte er over zal blijven en hoe scherper het conflict zal worden tussen rijk en arm. Die woorden rijk en arm zijn in zekere zin ook nog te gemakkelijk, want rijk zijn altijd ‘de anderen’, wij niet natuurlijk. Verander rijk door ecologisch gulzig en denk in mondiaal perspectief, en dan wordt het ingewikkelder. Vanuit de lucht gezien is er in zekere zin geen verschil tussen ‘linkse of rechtse’ CO2. Maar hier op aarde maakt het wel verschil uit hoe we de beschikbare planetaire ruimte verdelen. En dus moet je jezelf onaangename vragen stellen.
Toeristen vs Reizigers
Heel wat mensen uit de middenklasse dragen duurzame waarden uit, zijn progressief, verplaatsen zich met de fiets, eten veggie, …. maar hebben in de feiten toch nog een grote voetafdruk, door hun vliegreizen. Veel mensen zijn kosmopolitisch georiënteerd -wat heel goed is natuurlijk- en beschouwen zichzelf niet als toeristen, maar als ‘reizigers.’ Ze doen ervaringen op, ze leren andere culturen kennen. Allemaal prima op zich. Het kan best zijn dat die reizen ons echt gelukkig maken, ons echt tot een betere mens maken, ons verdraagzamer en nobeler maken, zelfs dat verandert uiteindelijk niets aan de vaststelling dat die voetafdruk te groot is.
Ik wil vooral niemand met de vinger wijzen, en ik gun iedereen al die geweldige verrijkende ervaringen. Maar de planetaire waarheid heeft ook rechten, anders zadelen we onze kinderen en kleinkinderen met een nog groter probleem op.
Over de planetaire grenzen
De Nederlandse onderzoeker ziet als enige oplossing om het vliegen fors duurder te maken. Je zou dat eigenlijk moeten combineren met een soort individueel CO2-recht. Wie niet vliegt, zou dat kunnen verkopen aan anderen. Maar het dilemma is duidelijk. Het is in wezen onrechtvaardig dat wie nu arm is, niet meer zal kunnen wat anderen, gulzigen, wel hebben kunnen doen. We zijn ondertussen echter zo ver over de planetaire grenzen gegaan dat daaraan niet meer te ontsnappen valt. We kunnen alleen eerlijk verdelen wat er nog is, binnen de grenzen. Dat is dus praten over genoeg, in plaats van steeds meer. Iets kan pas een recht zijn als het uitbreidbaar is naar iedereen. Zoveel vliegen als je zelf wilt, tegen een zo laag mogelijke prijs, kan geen universeel recht zijn. Een rechtvaardige welvaart binnen planetaire grenzen, volhoudbaar ook voor de volgende generaties, dat kan wel een recht zijn. Het is niet eenvoudig om dat op een eerlijke manier uit te leggen aan de jongeren die nu studeren. (Dat blijkt ook uit de antwoorden van de onderzoekers in dit filmpje.) Maar deel kunnen zijn van de oplossing, en dat in tijden met naast uitdagingen ook immense mogelijkheden, dat is toch beter dan je ogen te sluiten.
Ik heb niet zoveel met een vals optimisme, maar die jonge studente verdient het dat we alles doen wat mogelijk is om haar recht op hoop te garanderen.
Jan Mertens voor de Column van MO magazine op 11 december 2017.