Het tij keren: over volksraden, burgerparticipatie en taks op rijkdom

Precies honderd jaar geleden werd de Pools-Joodse politieke, pacifistische activiste Rosa Luxemburg (1871-1919) in Berlijn vermoord. In een goed gedocumenteerd verhaal brengt de Nederlandse filosofe Joke Hermsen in Het tij keren (*)  hulde aan deze merkwaardige democrate uit vorige eeuw. In deze tijd van populisme, neoliberalisme en extreem-rechts geweld brengt Hermsen deze activiste terug tot leven en plaatst ze haar in de actualiteit. Maar ze betrekt er eveneens het maatschappelijke denken bij van de andere Joodse intellectuele, Hannah Arendt (1906-1975). Beiden waren inderdaad politieke denkers die vanuit hun kritische reflectie op het kapitalisme en de consumptiemaatschappij voor meer politieke participatie van de bevolking pleitten. Hermsen geeft in haar werk aan hoezeer de inzichten van beiden ons behulpzaam kunnen zijn bij de transitie naar een meer duurzame, menselijke en solidaire samenleving. Ze refereert hierbij onder meer naar het (gebrek aan) klimaatbeleid en de inzet van de klimaatactivisten, maar evenzeer naar de inzet van de gele hesjes en hun eis naar gelijkheid en betere koopkracht.

Haar verhaal biedt een tegengewicht in tijden van vertwittering, sociale media en haatpraat.

De titel Het tij keren, vertrekt zeker niet vanuit een gevoel van optimisme, maar ze verwijst ermee wel naar Luxemburgs’ hoop – ondanks de moeilijke oorlogssituatie – en tevens naar de amor mundi – liefde voor de wereldgevoel – van Hannah Arendt. Beiden, Luxemburg zowel als Arendt leefden midden de woelige en reactionaire Duitse tijden van voor en na de eerste wereldoorlog – toen de hele wereld in puin lag – én (voor Arendt) de gruwel van het nazisme voor en tijdens wereldoorlog II.

Maar ook vandaag is de toestand ernstig, vindt Hermsen. Niet voor niets heeft zij het over de acties van de  klimaatbetogers en  gele hesjes. Vooral de grondtoon van het verzet noemt zij belangrijk. Ontkenning van klimaatopwarming en het probleem van ongelijkheid en gebrek aan koopkracht. Wat de acties van gele hesjes in Frankrijk betreft verwijst Hermsen naar het neoliberalisme, gecombineerd met elitarisme en technocratie : omwille van het torenhoge kapitalisme heeft men er een onderklasse gecreëerd waar de politiek geen rekening mee houdt. Via Luxemburg en Arendt herijkt de auteur het belang van respect en menselijke waardigheid tegen onderdrukkende economische en politieke systemen. 

Volksradendemocratie

Daarom  verbindt Hermsen de idee van  radendemocratie – de volksraden van Rosa Luxemburg  – met de actuele voorstellen van burgerparticipatie en participatieve democratie. Concreet legt ze de link met de voorstellen van David Van Reybrouck. En wat de klimaatspijbelaars betreft wijst ze naar Arendt en diens ‘Burgerlijke ongehoorzaamheid’. 

Meteen is het werkje – bedoeld als pamflet – ook een ode aan de lange tijd in rechtse kringen verguisde pacifiste Rosa Luxemburg enerzijds en Hannah Arendt anderzijds. Beiden als inspiratoren voor een open democratie die danig onder druk staat. 

Inderdaad, ruim honderd jaar geleden pleitte Rosa Luxemburg ‘voor een wereld van gelijkheid en sociale rechtvaardigheid’. Zelfstandig denken, onafhankelijk oordelen en de vrijheid van meningsuiting waren voor haar altijd belangrijker dan het volgen van een partijprogramma. En, na Luxemburg ook Hannah Arendt: ‘Hoe kunnen we in politiek duistere tijden ervoor zorgen dat menselijkheid niet opnieuw een hersenschim wordt?’  De vraag in hoeverre we opnieuw in ‘donkere tijden’ dreigen terecht  te komen staat centraal, zeker nu nationalisme en xenofobie terug de kop opsteken, individualisme en kapitalisme hoogtij vieren en het vertrouwen in de politieke instituties steeds geringer wordt. Begrippen als politieke vrijheid en volksradendemocratie lopen bij Arendt en Luxemburg parallel.

Alleen de radendemocratie waarbij de ‘volksraden’ daadwerkelijk inspraak en beslissingsbevoegdheid zou krijgen zou volgens Luxemburg het kapitalisme in zijn wereldwijde opmars weten te stuiten. Coöperatieve productiemethoden moesten de verrijking van een paar individuen tegengaan schreef ze in 1918 in ‘de socialisatie van de maatschappij’. 

De radendemocratie die zij voor ogen had was met name geïnspireerd door de Parijse Commune van 1871, erop gericht om alle bevolkingslagen door volksraden hun mening te mogen uitdragen en politieke beslissingsbevoegdheid te geven. In ‘Het tij keren’ legt Hermsen de link met hedendaagse burgerraden die de wind uit de zeilen kunnen halen van extreem-rechtse leiders. Hiervoor verwijst ze uitdrukkelijk naar David Van Eybrouck om een ‘democratisch vermoeidheidssyndroom’ op te vangen met gelote ‘burgerraden’, als afspiegeling van de bevolking. 

Bij Luxemburg  ging het tevens om de waardigheid van mensen te herstellen door hen uit de sfeer van armoede en ongelijkheid te halen. En Hermsen verwijst wat de link met de actualiteit betreft naar de opstand van de gele hesjes in Frankrijk, naast andere protestbewegingen zoals de antiracismebeweging, de ecologische groepen,actiegroepen tegen bezuinigingen op onderwijs e.a. Een ‘mengelmoes van demonstranten die uiting geeft aan een breed gevoeld maatschappelijk ongenoegen’.  

Hermsen eindigt echter wel op een positieve noot: altijd is er hoop om uit de impasse te geraken. ‘Enthousiasme en kritisch bewustzijn, meer hebben we niet nodig’ riep Rosa Luxemburg vanuit de gevangenis. Maar ook, later met Hannah Arendt en met Ernst Bloch: ‘alleen gevoelens van hoop en verwachting kunnen de mens  aansporen met de huidige status qua geen genoegen te nemen en de gebaande paden te verlaten’.

Hermsen pleit er tot slot voor om dit herdenkingsjaar van de moord op Rosa Luxemburg te benutten om haar idee van volksraden tegen het licht te houden. Een warm pleidooi om via burgerparticipatie  en volksraadpleging – met het oog op het klimaatbeleid, bestrijden van onrecht en armoede – het democratisch karakter van onze samenleving te stimuleren.

Ongelijkheid: niet langer verantwoord

Aanvullend is het alleszins boeiend om in dezelfde reeks ‘Nieuw Licht’ het andere recente werk Rijkdom. Hoeveel ongelijkheid is nog verantwoord? (**) van Ingrid Robeyns te lezen. Het is een warm pleidooi om beleidsmatig, naast een armoedegrens ook een rijkdomsgrens vast te leggen om uit de spiraal van maatschappelijke ongelijkheid te komen. In haar boek vertrekt zij als filosofe, van de ideeën van Aristoteles – die er van uitgaat dat geld gewoon maar een ruilmiddel is  – en laat via hem zien dat er grenzen zijn aan hoeveel ongelijkheid een samenleving kan verdragen. Extreme armoede is volgens haar dan ook een gevaar voor de democratie en is niet te verzoenen met onze ecologische plichten. Ze leidt tot een onrechtvaardige verdeling van welvaart en extreme rijkdom . En dat is veel minder onschuldig dan vaak gedacht wordt. En Robeyns wijst terecht naar  het werk van Thomas Piketty  Kapitaal in de eenentwintigste eeuw van Thomas Piketty. Sindsdien weten we dat ongelijkheid inderdaad schadelijk is voor de maatschappij als geheel. Die ondermijnt de democratie , want in werkelijkheid zit de macht bij de kleine minderheid van superrijken. Een maatschappelijke discussie over een armoedeniveau dat niet langer aanvaardbaar is moet volgens Robeyns  kunnen bepalen, ondermeer via directe vormen van burgerparticipatie, dat er ook een begrenzend  niveau vast te stellen is voor rijkdom. Boven  dat niveau is belastingheffing een vereiste om de ongelijkheid weg te werken, met name voor kansarmen en lage middenklasse. ‘Beslissingen dienen democratisch genomen te worden, in plaats van door filantropen’. 

Hierbij aansluitend loont het eveneens de moeite om nader in te gaan op wat vandaag met framing, bedoeld wordt,  een modewoord dat vaak te pas en te onpas wordt gebruikt. Jan Blommaert, hoogleraar taal, cultuur en globalisering aan de Tilburgse Universiteit, publiceerde daaromtrent U zegt wat wij denken. Een praktische handleiding voor framing (***). ‘Framing’ banaliseert iets wat in principe wel van wezenlijk belang is om communicatie te begrijpen. Omdat frames de kern en inzet vormen van het publieke debat schreef Blommaert er een verhelderend essay over. Het gaat om een praktische gids om ogenschijnlijk objectieve begrippen te doorprikken. Want ‘politiek is een wereld van taal en beeldvorming’. Wie erin slaagt zijn werkelijkheid als de werkelijkheid voor te stellen is aan de winnende hand. U zegt wat wij denken kan een belangrijk instrument zijn voor sociale bewegingen en kritische mensen om zich te mengen in de publieke debatten die ertoe doen.

  

(*) Joke J. Hermsen (2019) Het tij keren, Met Rosa Luxemburg en Hannah Arendt Amsterdam, Prometheus Nieuw Licht, 104 p.

(**) Ingrid Robeyns, (2019) Rijkdom. Hoeveel ongelijkheid is nog verantwoord?, Amsterdam, Prometheus Nieuw Licht, 98 p.

(***) Jan Blommaert (2019), U zegt wat wij denken. Een praktische handleiding voor framing, Berchem, EPO, 76 p.

Auteur(s)

×
×

Winkelmand