Het probleem achter politieke impotentie

Een begrotingstekort van € 3,2 miljard. En dat bedrag kan volgens Vlaams Minister-President Kris Peeters nog oplopen. Een gigantische rekenfout volgens de ene, een ideologische afwijking volgens de andere. Fractieleider van Groen Kristof Calvo slaat alvast de nagel op de kop: “men vraagt offer na offer terwijl de begroting er niet op vooruit gaat. De mensen snappen dit niet meer” . Het onbegrip is inderdaad groot, en de eis om een vermogensbelasting door te voeren klinkt luider dan ooit. Maar de terughoudendheid van De Roover, kersvers fractieleider van N-VA, sprak boekdelen. In een interview tijdens Terzake herhaalde hij steevast dat zulke zaken niet voor de camera worden besproken. 

Het is dan ook al langer een gevoelig thema binnen de partij. Minister van Financiën en kop van jut Johan Van Overtveldt weigerde eind vorig jaar al om illegale staatsteun – ondertussen opgelopen tot bijna € 1 miljard – terug te vorderen. Het zou een nefast gevolg hebben op het ondernemingsklimaat, zo klonk het. Het is een onpopulaire maatregel die een portie gefundeerde frustratie en furiositeit uitlokt, maar anderzijds eveneens een voorzichtige vorm van begrip verdient. Het zou de eerste keer niet zijn dat een groot bedrijf dreigt met een landverhuizing wanneer een winstbelasting wordt geopperd. Werkloosheid en imagoverlies als gevolg, het is iets wat elke regering liever vermijdt.

Maar hoe, dient men zich af te vragen, is een situatie zo ver kunnen komen? Waar is die verhouding tussen markt en staat zo fel in onevenwicht gebracht? Volgens de Duitse jurist en politicoloog Otto Kirchheimer heeft er sinds de jaren 60 van de vorige eeuw een markante trend binnen politieke partijen plaatsgevonden. Hij gebruikt de term “catch-all”-model: electorale belangen en het verlangen om te regeren overstijgen de zin van vertegenwoordiging, integriteit en ideologie – drie pijlers die in begin van de 20ste eeuw nochtans enorm prominent aanwezig waren. De Ierse politicoloog Peter Mair ziet dat deze evolutie gevolgen heeft voor de intermediaire positie die politieke partijen tot dan innamen. Ze vormden de schakel tussen het volk enerzijds, en de regerende en wet-makende instellingen anderzijds. Twee verschillende domeinen waar andere dynamieken en andere strategische contingenties gelden.

De razende trein van het financiële systeem

Sinds de laatste decennia van de 20ste eeuw zien we echter een terugtrekking van politieke partijen uit het civiele domein richting bestuur en staat. Parallel daarmee is er eveneens een groeiende civiele ontkoppeling en desinteresse naar politiek toe. Partijen zijn weggedrift van het volk en dichter naar elkaar toe gegroeid. Er ontstond een ‘governing class’ . Aan de basis hiervan ontwaart Mair twee oorzakelijke trends. Enerzijds vond er een sterke individualisering plaats. Bepaalde hoekstenen van het gemeenschapsleven, denk maar aan de kerk, brokkelden af. De cohesie van sociale engagementen erodeerde en er ontstond fragmentatie van collectieve identiteiten. Dit leidde ook tot een herinvulling van de eigenheid en persoonlijkheid. 

Anderzijds zorgde globalisering ervoor dat natiestaten en hun regeringen alsmaar minder grip kregen op de veranderingen in de wereld. Ze kampten met een afnemend vermogen om autonome beleidsmaatregelen vorm te geven. Het is in deze context, het post-Fordistisch tijdperk vanaf 1970, dat de geboorte van een nieuw politiek-economisch regime plaatsvindt. De metafoor van professor Bassens (2013)  is duidelijk: Twee treinen rijden op parallel-lopende historische sporen. De ene trein symboliseert het gebied van geld – het internationaal financiële systeem, de andere wijst op de politiek-economische regionen van het internationaal monetaire systeem. De eerste trein loopt op een bepaald punt verder uit, en er vindt een transfer plaats van economisch beleid naar technocratische instituties die geen verantwoording dienen af te leggen aan het volk. Op een bepaald punt arriveren we in een situatie waar het financiële systeem is ‘increasingly governed without government’. 

Natiestaten hebben geen grip meer op de speelwijzen en tactieken van grote bedrijven die opereren op een internationale markt en er zelf ook nog eens fungeren als scheidsrechter. Regeringen zouden kunnen opteren voor maatregelen ten voordele van de egalitaire democratie en voor het beheersen van sociale spanningen als gevolg van een kapitalistisch woekeringsproces. Maar zulke maatregelen leiden tot economische beroering en, vooral, kapitaalvlucht. Politiek-economische omstandigheden hebben het quasi onmogelijk gemaakt voor partijen om nog gehoor te geven aan populaire noden en eisen. Deze onmacht speelt de verdere loskoppeling van de kiezers enkel in de hand. Het verklaart voor een deel de populariteit van een man als Donald Trump, die voor velen een verpersoonlijking is van het anti-establishment en op zijn inmiddels bekende, luide en potsierlijke wijze de impotentie van vastgeroeste, politieke actoren bekritiseert. Mensen begrijp de politiek niet meer, maar begrijpen de driftige razernij van dolle Donald wél.

Hedonistisch levensstijl-kapitalisme

De Duitse socioloog Wolfgang Streeck maakt een interessante analyse over de rol van sociale media in deze context. Hij noemt het een haast onmisbaar en onontbeerlijk werktuig in het scheppen van een eigen identiteit. Mensen krijgen de mogelijkheid om ‘leuk te vinden’ wat ze maar willen, zonder druk van ideologische of politieke consistentie. Ze bricoleren zichzelf uit verscheidene invloeden die hen aanspreken, liever dan te moeten verantwoorden aan de coherentie en consequentheid van een politieke partij-agenda waar ze al lang geen affiniteit meer mee hebben. De “welke-politieke-partij-past-het-best-bij-u”-quizjes ten tijde van politieke verkiezingen zijn hier het beste voorbeeld van. Streeck noemt het ‘Consumeration of Political Commitment’.

Maar ook individuele consumptie – hoe langer hoe minder gelimiteerd door de grenzen van rechtsgebieden – speelt een enorme rol in het scheppen van de eigen identiteit. Streeck stelt dat de individuele consumentenkeuze stilaan de politieke keuze begint te vervangen die faalt om tegemoet te komen aan het ‘Hedonistic Lifestyle Capitalism’ dat we ondertussen zo gewoon zijn. Politieke partijen zien een terugtrekking van hun sociale basis, terwijl bedrijfsverenigingen veel aantrekkelijker en attenter omgaan met hun klantenbestand. En terwijl bedrijven miljoenen klanten verleiden met op maat gemaakte aanbiedingen, trekken ze zich los van de verstrikkingen van vakbonden en natiestaten. Het gevaar, zo stelt de Duitse socioloog, ligt erin dat we het onvermogen van politieke organisaties om onze belangen te verdedigen binnenkort als overbodig – of erger nog; beperkend – gaan beschouwen. 

Het moge duidelijk zijn dat de rol van de burger in dit relaas van groot belang is. Daarom moeten we zelf goed nadenken over het pad dat we willen bewandelen. We zijn eraan gewend geraakt op onze wenken bediend te worden. Maar het is broodnodig de bedrijven achter die bediening onder de loep te nemen. De Duitse staat werd voor zo’n $ 3,7 miljard aangeklaagd door de Zweedse energiemaatschappij Vattenfall nadat het besloot af te stappen van kernenergie. Britse tabaksfabrikant British American Tobacco deed hetzelfde met Australië, toen er een wet werd goedgekeurd om tabaksreclame te limiteren. Het Franse bedrijf Veolia klaagt sinds 2012 Egypte aan omdat het land besliste het minimuminkomen te verhogen. De maatregel, zo klinkt het, zorgt er rechtstreeks voor dat de opgebrachte winsten lager liggen dan aanvankelijk verwacht. Veolia eist nu € 82 miljoen. Op dit moment zijn Bayer, BASF en Syngenta de Europese Commissie aan het aanklagen omdat er een verbod op pesticiden werd goedgekeurd dat vorige zomer verantwoordelijk was voor de dood van 37 miljoen bijen. 

Misschien is het tijd om de politieke actoren die een zinkend schip trachten te redden, niet meer eenduidig te verwijten dat ze de ijsberg maar hadden moeten zien aankomen. Misschien kunnen we in de plaats daarvan een hand helpen en het gemaakte gat – excuseer mij voor de metafoor – mee trachten te dichten. En misschien kunnen we dat doen door onszelf te informeren. Door uit te zoeken aan wie we ons geld eigenlijk geven en welke bedrijven we sponsoren wanneer we bepaalde producten aankopen. En door ons (koop)gedrag aan te passen, al is het maar een klein beetje. De vleugels van de vlinder veroorzaken maanden later een orkaan, zo vertelt ons de metafoor van Edward Lorenz. En gesteund door een orkaan zou een politicus misschien wél moedige beslissingen durven te nemen.


 

http://www.standaard.be/cnt/dmf20160308_02171093

https://newleftreview.org/II/88/wolfgang-streeck-the-politics-of-exit

Bassens, D. (2013) “No more credit to Europe? Cross-border bank lending, financial integration, and the rebirth of the national scale as a credit scorecard”, Department of Geography, VUB

 

 

×
×

Winkelmand