Er is leven na de kerncentrales

Er is leven na de kerncentrales

Er is de laatste tijd veel te doen rond de energievoorziening in ons land. Aan de ene kant werd beslist om de kerncentrales Doel 1 en 2 10 jaar langer open te houden. Daarbij wordt het verzekeren van de energiebevoorrading als hoofdargument gebruikt door de regering. Anderzijds wordt nu door federaal minister van Energie Marghem gesproken over steun aan gascentrales om als strategische reserve ingezet te kunnen worden. Zonder die steun zouden de gascentrales niet langer rendabel zijn en zouden ze gesloten worden. Een vreemde wending, want we hebben die gascentrales nog even nodig in onze energietransitie. Gascentrales zijn niet meer rendabel. Nochtans is gas goedkoop, sinds half 2014 zelfs spotgoedkoop. De gasprijs zal de komende 2 – 3 jaar zelfs nog ietsje zakken… Om u een idee te geven, de commodity price, de prijs van de energiecomponent van aardgas bedroeg van 2010 tot 2014 tussen de 24 en 28 EUR/MWh (MWh = megawattuur = 1000 kWh). In de tweede helft van 2014 ging het naar beneden met die energieprijs tot iets boven de 16 EUR/MWh eind 2015. En voor iets minder dan 16 EUR/MWh kun je nu al gas op de beurs aankopen tot 2019. Een lage gasprijs zou de gascentrales moeten verder helpen. Echter, de stroomprijs is ook historisch laag en dan spreken we over de Endex-beursprijs, zeg maar de prijs die de stroomproducent voor zijn op het net gezette kilowattuur ontvangt. Toen bekend raakte dat Doel 1 en 2 10 jaar langer mochten openblijven, duikelde de Endex van 44 EUR per MWh in oktober naar 34,5 EUR/MWh in december 2015, een daling met 20% in een paar maand.

De beslissing om de kerncentrales Doel 1 en 2 langer open te houden zorgt voor lage stroomprijzen met als gevolg dat het niet loont om te investeren in nieuwe productiecapaciteit. Bestaande gascentrales maken door het overaanbod aan stroom zo weinig draaiuren dat ook zij steun nodig hebben om te overleven. We hebben die gascentrales nochtans broodnodig in onze energietransitie naar hernieuwbare energiebronnen. Gascentrales zijn de enige centrales die snel kunnen op- of afschakelen als er plots variaties zijn in het aanbod van wind of zon. Zowel STEG-centrales als gasmotoren zijn in staat om snel een tandje bij te steken of de pedalen te lossen. STEG-centrales zijn grotere centrales (honderden MW), gasmotoren hebben een vermogen tot ongeveer 20 MW per stuk, ze worden gecombineerd tot een centrale van een honderdtal MW. De eerlijkheid gebiedt te vermelden dat ook pompcentrales zoals die van Coo-Trois-Ponts erg regelbaar zijn . In die pompcentrales wordt water naar een hoger gelegen reservoir gepompt wordt als er veel stroom is en dan door een waterturbine weer omgezet wordt in stroom als er weinig stroom is. Er zijn in ons land echter weinig geografisch geschikte plaatsen om dergelijke pompcentrales bij te bouwen.

Dé oplossing voor meer hernieuwbare energie is een combinatie van zonne-energie en windenergie met gascentrales als back-up. Zo komt het ene moment al je stroom van de wind of op een zonnige dag grotendeels van de zon. Op een windstille nacht draaien de gascentrales. Komt er een grote wolkenzone schaduw geven op de zonnepanelen, dan springen de gascentrales snel bij. Maar we zijn er nog niet. De zon schijnt op hetzelfde moment op het Europese continent, dus zullen we onze zonnestroom niet kunnen exporteren naar onze buurlanden. Hetzelfde fenomeen geldt voor wind. Als het waait in België, dan waait het meestal vergelijkbaar in de rest van Europa. We zullen dus maar tot 100% van onze productiecapaciteit uit zon en wind kunnen halen, maar die capaciteit werkt niet de hele tijd (denk aan de windstille nacht). De gascentrales zullen ook niet op volle efficiëntie draaien. Er blijft steeds restwarmte over in een gascentrale die in de lucht geblazen wordt met koelers. Dat kunnen we oplossen door de geproduceerde restwarmte op te slaan in buffers om ze te gaan gebruiken in warmtenetten. Die warmtenetten leiden de restwarmte naar de scholen, ziekenhuizen, huizen en kantoren en verwarmen ze. Daarvoor moet geïnvesteerd worden in een buizennetwerk dat de warmte doorheen de steden verdeelt. Aan de andere kant hebben we zo minder gas nodig, want we verwarmen onze huizen met restwarmte die anders toch de lucht ingeblazen werd…

Als we nog meer wind- en zonne-energie willen installeren, moeten we een stap verder gaan. Er zullen dagen zijn dat we meer elektriciteit gaan produceren dan we nodig hebben. Dan moeten we slim omspringen met elektrische auto’s en ze net dan gaan opladen wanneer het flink waait op die zonnige dag. En dan kunnen we investeren in grote warmtepompen die de wind gaan omzetten in warmte die we kunnen stockeren om onze huizen te verwarmen via het warmtenet. We kunnen zelfs elektriciteit omzetten in gas (Power-to-gas, methaansynthese uit hernieuwbare waterstof en CO2) of elektrobrandstoffen maken (Power-to-liquid, zie bijvoorbeeld methanol of 4-butanol uit hernieuwbare waterstof en CO2) om op zon te rijden. En zo ga je niet alleen je stroom hernieuwbaar maken, maar ook je warmte en je transport!

Raad eens welk land bovenstaande strategie rustig aan het implementeren is? Denemarken. In de oliecrisis in de jaren 70 besefte men hoe afhankelijk men was van de import van fossiele brandstoffen. Men is warmtenetten beginnen uitbouwen met restwarmte uit olieraffinaderijen, afvalverbrandingsovens, kolen- en gascentrales en industriële processen. Ondertussen wordt 2/3 van de Deense huishoudens warm gestookt via een warmtenet met restwarmte. Daarna kwam de windrevolutie. Denemarken heeft veel kusten waar het veel waait. Het heeft bijgevolg sterk ingezet op windenergie. De wind produceert pieken tot 140% van de Deense stroomvraag, dat betekent dus aanzienlijke stroomexporten op bepaalde momenten (zie http://www.theguardian.com/environment/2015/jul/10/denmark-wind-windfarm-power-exceed-electricity-demand ). Ze gebruiken er zelfs thermische zonnepanelenvelden om warmtenetten in afgelegen dorpen van warmte te voorzien, nog zo’n technologie die groot geworden is in het noordelijk gelegen (!) Denemarken. Er is ook biogas uit mest van de vele Deense varkens, waardoor landbouwers ook stroom- én warmteboeren worden. Ondertussen onderzoekt en implementeert men grote warmtepompen die de “overtollige” windstroom omzetten in warmte voor de warmtenetten. De strategie komt uit Zweden waar men warmtepompen al jaren inzet om de overtollige stroom van de kerncentrales nuttig aan te wenden in de warmtenetten. Dat alles is enkel mogelijk dankzij een visie die men sedert de zeventiger jaren doortrekt. Geen druppel hernieuwbare energie mag het land verlaten als hij niet nog ergens nuttig gebruikt kan worden voor stroom, warmte of als vervoersbrandstof. Precies omdat Denemarken zo schandelijk veel betaalde tijdens de oliecrisis en besefte hoe afhankelijk men wel was, heeft men regering na regering deze visie behouden.

En dat is waar het schoentje knelt in België. Eerst kerncentrales openhouden en dan gascentrales subsidiëren is complete onzin wegens veel te duur. Het is even dom als beslissen om kerncentrales te sluiten zonder na te denken over wat in de plaats moet komen. Of een paar duizend euro premie toe te kennen aan elektrische auto’s zonder te beslissen dat die enkel op hernieuwbare energie mogen rijden. De opeenvolgende regeringen hebben sedert de oliecrisis uit de jaren 70 nagelaten na te denken over een echt plan voor onze energievoorziening. We blijven kortetermijnbeslissinkjes nemen die onze kinderen zuur kunnen opbreken.
Een langetermijnvisie is wat we nodig hebben, eentje die de belangen van ons land en onze kleinkinderen dient, niet de portefeuille van één of andere energiereus…

 

Bram Pauwels is projectontwikkelaar bij hernieuwbare energiecoöperatie BeauVent.

×
×

Winkelmand