Hoe is het mogelijk dat uitgerekend de twee partijen die het verst staan van alles waarvoor de laatste maanden tienduizenden mensen betoogd hebben, de grootste partijen in Vlaanderen zijn? Hoe hebben N-VA en VB kunnen vermijden dat mensen massaal “klimaatvriendelijke” partijen boven hen verkozen? De overwinning van het VB en het feit dat de N-VA veruit de grootste partij in Vlaanderen gebleven is, hebben natuurlijk vele oorzaken. In dit artikel heb ik het alleen over de manier waarop ze met de klimaatproblematiek zijn omgegaan.
Zijn Vlamingen niet begaan met het klimaat? Hebben ze het niet begrepen of wat is er aan de hand? Er is al maandenlang een breed front, van scholieren over wetenschappers tot vakbonden en bedrijfsleiders, met tal van betogingen, persinitatieven en petities. Ik denk dat alle partijen de klimaatproblematiek heel goed begrepen hebben. Mijn stelling is dat N-VA en VB, net zoals andere partijen in het buitenland, zich met succes hebben opgesteld als “klimaatgeruststellers”, als partijen die de klimaatproblematiek minimaliseren en de kiezers geruststellen. Het gaat niet klimaatontkenning, zoals we dat zien bij een Donald Trump of Thierry Baudet. Het is subtieler. De feiten worden erkend, maar de verantwoordelijkheid wordt doorgeschoven naar anderen en – hoofdzaak! – de burgers worden ontheven van elke verantwoordelijkheid en gerustgesteld.
“Où atterrir” van Bruno Latour is een bijzonder boeiend boek over mondialisering, groeiende ongelijkheid en klimaatnegationisme. Hij schreef het voor de klimaatacties van jongeren, maar kondigt ze impliciet aan. Het boek hier samenvatten zou afdoen aan de rijkdom aan analyses en ideeën die je er vindt. Ik beperk me tot enkele grote punten. Latour stelt dat de aarde een actor wordt, dat ze zich laat horen. Kijk maar naar de orkanen en droogtes van de laatste jaren, of de walvissen die op onze kusten aanspoelen, met hun maag vol plastic. We hebben bepaalde fysieke grenzen – op de eerste plaats natuurlijk de concentratie aan broeikasgassen- niet gerespecteerd en nu is het net alsof de aarde terugslaat en zich gaat moeien met ons leven. Voor sommige mensen is de erkenning hiervan vanzelfsprekend. Het komt er nu op aan om onder elkaar af te spreken hoe we samen welvarend en gelukkig leven, rekening houdend met de fysieke wetten van de aarde. Voor anderen is dit onwezenlijk en wordt dat inzicht van grenzen verdrongen. Het kan niet dat de aarde hen aanzet tot het heroverwegen van wat volgens hen het goede leven is. De boodschap wordt zoveel mogelijk geminimaliseerd of verdrongen. De aarde spreekt, zegt Latour, ook via mensen die actievoeren en zich laten horen. De Franse zadisten, verdedigers van gebieden tegen grote infrastructuurprojecten, zegden: “We verdedigen de natuur niet, we zijn de natuur die zich verdedigt.” Het boek van Anuna De Wever en Kyra Gantois draagt niet voor niets de titel “Wij zijn het klimaat.” De klimaatbrossers als stem van de planeet, hun betogingen als de waarschuwende hand van een planeet in nood wiens incasseringsvermogen op is.
De klimaatacties van de laatste maanden gaven vele mensen hoop, maar dat was niet overal zo. Een korte anekdote illustreert dat. Ik stond een tijd terug in de rij in een pizzeria en op de TV was er net een nieuwsuitzending. Het ging over een betoging van de klimaatspijbelaars. De uitbater zuchtte diep. Dan volgde een item waarin het WWF zei dat we minder vlees moesten eten, een kwestie van onze planeet te redden. De man liet nu zijn ergernis nog meer blijken. Laten we het leven van die man even fictief uitspinnen. Hij heeft na 20 jaar hard werken eindelijk een (dure) SUV en kan een paar keer per jaar een citytrip maken. Binnen enkele jaren zal hij van zijn ouders een mooie bouwgrond op het platteland erven. Wat komen die klimaatjongeren -meisjes dan nog! – hem zeggen (toch in zijn perceptie)? Gedaan met de SUV en de citytrips, de bouwgrond zal niet meer mogen bebouwd worden en hij zal minder vlees eten. Zolang ik dat niet doe, moet ik me schuldig voelen, zelfs moreel minderwaardig, want het gaat hier eigenlijk om wat het goede leven is en wat het niet is. Zo begrijpt mijn personage dat. Hij voelt zich verraden. Heel zijn leven heeft men hem gezegd dat zijn gedrag wel ok was, maatschappelijk aanvaard en moreel niet problematisch. Dat lijkt nu toch niet het geval te zijn. Dit is niet rechtvaardig, dit is woordbreuk! Niemand houdt ervan zich schuldig te voelen. Het kan dan ook niet verbazen dat Anuna De Wever en Adelaïde Charlier veel commentaar krijgen, al was de stijl ervan al te vaak grof en misplaatst. In de perceptie van velen verstoren ze hun feestje, dreigen ze hen op te zadelen met schuldgevoelens (wat hun bedoeling niet is). Het lijkt een nieuwe versie van het sprookje van de nieuwe kleren van de keizer. Tieners roepen – terecht – dat de keizer in zijn blootje loopt, maar tal van omstaanders willen dat niet horen. Ze willen blijven dromen. De tieners moeten maar beter hun mond houden, klinkt het. Wanneer een paar mensen van adel zeggen dat de tieners liegen en de keizer wel een prachtig kleed draagt, slaken de omstaanders een zucht van opluchting. Het feest kan doorgaan.
Die mensen van adel staan uiteraard symbool voor die politieke partijen die een antwoord bieden aan mensen die betreuren dat het zogenaamde feestje verstoord wordt: de klimaatgeruststellers. Dit is hun boodschap. Het klimaat verandert inderdaad, maar ons landje is verantwoordelijk voor minder dan een procent van de uitstoot op wereldvlak. Dus ook al nemen we strenge maatregelen, dat heeft nauwelijks effect. Het zijn grote vervuilers zoals China die hun verantwoordelijkheid moeten opnemen. Bovendien hebben wetenschappers in het verleden altijd oplossingen gevonden en dat zal nu weer zo zijn. Ecorealisme, geen doemdenken, klinkt het. Dus geen slimme kilometerheffing of hogere fiscaliteit op vliegtuigreizen, en stop met mensen een schuldgevoel aan te praten als ze een lekkere biefsteak eten. Voor vele mensen klinkt die boodschap als muziek in de oren. Het feest kan doorgaan. Er zijn geen grenzen, noch aan de groei, noch aan de consumptie. We hoeven ons niet schuldig te voelen, we kunnen ongestoord verder leven zoals we willen. We zijn niet onverantwoordelijk tegenover onze kinderen en kleinkinderen.
Twee data illustreren de kloof tussen twee totaal verschillende houdingen. Op 12 december 2005 erkenden in Parijs 150 landen dat de aarde niet alles aan kan en spraken ze af om in overleg oplossingen te zoeken zodat alle aardbewoners een goed leven zouden hebben binnen de grenzen van de planeet. Op 1 juli 2017 besliste Donald Trump zich terug te trekken uit het Parijse klimaatakkoord en gaf hij dus het signaal dat hij de fysieke grenzen van de planeet niet erkent en dat iedereen maar zijn plan moeten trekken. Hij neemt de vlucht naar voren en luistert niet naar degenen die zeggen dat je nergens meer heen kan vluchten, dat elke vluchtweg een door mensen construeerde luchtspiegeling is. In de verkiezingscampagne kregen we van sommige partijen een Vlaamse versie van dat verhaal te horen: impliciet ontkennen van wetenschappelijke evidentie, beweren dat klimaatbeleid tot een tsunami van belastingen voor de Vlaming zal leiden en mensen wijsmaken dat “het feest” kan doorgaan (daarbij vergetend dat vele mensen nooit hebben kunnen feesten, dat de volgende generaties zware facturen van het feest zullen betalen en dat het aantal zelfmoorden, depressies en burn-out in dit land ons zou moeten doen afvragen of dit wel een “feest” is).
Hoe ga je daar mee om? Latour komt bewust niet met pasklare oplossingen. Hij vindt dat het onze eerste taak het volgende is: “Hoe moeten we ons richten tot degenen die zich terecht in de steek gelaten voelen door het historisch verraad van de leidende klassen en die nu met veel misbaar vragen om de veiligheid van een afgeschermde ruimte?” Welke boodschap heb ik voor mensen zoals de eigenaar van de pizzeria? Hoe kan ik hem overtuigen dat een klimaatvriendelijk leven kan leiden tot een beter en gelukkiger leven? Moeten we niet meer spreken over individueel gedrag en alleen over beleid? Maar dat beleid heeft natuurlijk impact op het dagelijks leven van de mensen, denk maar aan de betonstop of een autovrije binnenstad. Geen gemakkelijke kwestie. Latour stelt ook dat we andere vragen op tafel moeten gooien: “Vraag mensen zélf te beschrijven wat de condities van hun bestaan zijn. Met wie kun je leven? Van wie ben je afhankelijk?” Dat opent nieuwe debatten en kan leiden tot verfrissende ideeën. Probeer mensen buiten het huidig kader te doen denken en te overtuigen dat er meerdere toekomstscenario’s zijn, dat noch experten noch betogers één scenario willen opleggen maar dat we samen een ander scenario willen uittekenen en uitvoeren.
Voor mij versterkt Latour het idee dat iedereen die met ons klimaat begaan is de volgende maanden en jaren niet alleen met energie-, mobiliteits- en andere experten moeten praten. Dat moeten we blijven doen. We moeten nu onze horizon verruimen en ook met sociologen en psychologen praten, over maatschappelijke verandering, over rouwprocessen – want daar gaat het ook om -, over methoden over het zoeken naar welke waarden we wel delen met degenen die op 26 mei voor de klimaatgeruststellers kozen. Dat zal een lang en complex proces zijn, maar het lijkt me een noodzakelijke aanvulling en uitdieping van wat al gebeurt. Dat betekent niet dat we moeten hopen en mikken op consensus over alle issues. Dat is een illusie. Er zullen altijd tegengestelde belangen en meningen zijn en keuzes moeten gemaakt worden. Samenlevingen zijn divers. Het komt er wel op aan werk te maken van een sociaal rechtvaardige transitie met perspectieven voor alle groepen. Ondertussen zal de aarde ons blijven herinneren aan het feit dat we haar incasseringsvermogen niet respecteren, met stormen, overstromingen en droogtes, van hier tot in Bangladesh. De volgende jaren zullen die feiten, naast wetenschappelijke rapporten en tal van klimaatacties ons keer op keer eraan herinneren dat de keizer wel naakt loopt. Ook al verliezen we ondertussen veel tijd, alle ontsnappingsroutes zullen telkens weer niet meer dan fictieve constructies blijken te zijn die door de feiten weerlegd worden. Eens we het eens zijn dat de keizer echt wel in zijn blootje loopt, kunnen we de illusie achter ons laten en een nieuw hoofdstuk van onze geschiedenis schrijven.
Luc Barbé