“Can Democracy Handle Climate Change?” Daniel J. Fiorino,

Recensie boek Daniel J. Fiorino, Polity Press, UK/USA, 2018, 143 p door Johan Malcorps

Milieuproblemen en democratie

Is het klimaatprobleem nog op te lossen met democratische middelen? Alle grote klimaattoppen ten spijt, wordt er in werkelijkheid weinig vooruitgang geboekt met de traditionele democratische overlegmethodes. De uitstoot van broeikasgassen blijft maar stijgen. Moeten we dan niet durven toegeven dat het democratisch spel van inspraak, overleg, belangenafweging en stemmingen te traag is om snelle en effectieve, zelfs disruptieve beslissingen te nemen en vorm te geven aan een wereldwijde transitie op vlak van energie, mobiliteit, industrie, landbouw? Wellicht zijn alleen verlichte autoritaire regimes, zoals het China van Xi Jinping, nog in staat zijn om op een effectieve manier de aarde te redden?

De vraag is niet nieuw. James Lovelock, de vader van de Gaia-theorie, was één van de eersten om publiek te stellen dat democratieën niet opgewassen zijn tegen de immense uitdagingen die de klimaatverandering ons stelt. Het klimaatprobleem is te vergelijken met een oorlog. En als er een oorlog uitbreekt, moeten noodgedwongen democratische procedures opzij geschoven worden. Het model van de Romeinse dictator Cincinnatus die 16 dagen lang alle macht in handen kreeg in het oude Rome, de vijand versloeg, de stad redde en dan weer terugkeerde naar zijn boerderij om zijn akkers te gaan omploegen. 

In de jaren ’70 van de vorige eeuw waren er al ecologische auteurs die grote vragen stelden bij de mogelijkheid om milieuproblemen via de democratische weg op te lossen, zoals William Ophuls en Robert Heilbroner. Garrett Hardin stelde in zijn klassieker ‘The Tragedy of the Commons’ (1968) dat een basisdemocratische aanpak via commons niet kon werken en dat drastische ingrepen nodig waren, zoals de inperking van het recht om zich voort te planten (‘the freedom to breed’). Meer recent schreven David Shearman en Joseph Wayne Smith het boek “The Climate Challenge and the Failure of Democracy” (2007)  waarin ze de structurele zwakten van democratieën aan de kaak stellen om actie te ondernemen op vlak van klimaatbeleid. 

Hybride regimes

Daniel Fiorino brengt in zijn boekje overtuigende argumenten aan waarom deze pessimistische visies geen steek houden en waarom we juist meer democratie nodig hebben om voldoende draagvlak te krijgen om de klimaatproblemen onder controle te krijgen. 

Hij vertrekt daarvoor eerst en vooral van een vergelijkende analyse op het terrein van wat volwaardige democratische regimes en autoritaire regimes bereikten op het vlak van zowel klimaatmitigatie als –adaptatie. Daarbij onderscheidt hij ook een middenmoot van regimes die tussen de twee in zweven (“flawed democracies” en “hybride regimes”). Hij werkt met bekende rankings op vlak van democratie, maar ook op vlak van de aanpak van klimaatverandering (de CCPI of Climate Change Performance Index van Climate Action network) en de ND-GAIN Country Index (die landen rangschikt op basis van hun prestaties op vlak van klimaatadaptatie). Terzijde : voor de CCPI haalt België op wereldniveau een beschamende 32ste plaats, voor de ND-GAIN komt België pas op de 27ste plaats voor algemene veerkracht en op de 36ste plaats voor kwetsbaarheid t.a.v. de klimaatverandering.

Daarbij stelt hij zich ook de vraag waarom bepaalde democratieën (bijv. de Scandinavische landen) het dan nog zoveel beter doen dan andere democratische landen (zoals bijv. nu de VS van president Trump). Hij toont aan dat democratische landen met een proportioneel kiessysteem, met meer sociaal overleg en een meer federale spreiding van bevoegdheden het ook beter doen op vlak van klimaat. Interessant vooral is zijn beschrijving van wat hij ‘compensatory federalism’ noemt : steden, provincies of hele deelstaten die het wel heel goed doen op vlak van klimaatbeleid, ondanks het feit dat de nationale staten waartoe ze behoren het laten afweten. Als voorbeelden geeft hij Californië (in de VS van Trump) en British Columbia (in het Canada van de vorige premier Harper). Hij laat zien hoe ‘sub-national leadership’ op vlak van klimaat de negatieve acties van klimaatnegationistische leiders toch kan compenseren. 

Ook negatief voor de klimaatprestaties zijn afhankelijkheid van fossiele bronnen (wat  voor de hand ligt), maar ook economische ongelijkheid (wat minder evident is).

Daarnaast zijn er de louter politieke factoren, zoals nu het populisme à la Trump en de heersende bestuursfilosofie (zoals bijv. een blind geloof in de vrije markt en het streven naar een minimale staat).

Honderd oplossingen 

Het boek eindigt met een reeks positieve initiatieven die democratische landen kunnen nemen om de klimaatdoelstellingen te halen. Daarvoor baseert Fiorino zich op het ‘Project Drawdown’ van eco-activist Paul Hawken, die honderd oplossingen voorstelde om de klimaatverandering alsnog te stoppen, gaande van massale investeringen in windturbines op zee en zonnefarms tot meer inspanningen voor het opvoeden van meisjes in ontwikkelingslanden.

Al bij al dus een hartverwarmend positief boek dat veel pessimisten in het ongelijk stelt en aangeeft dat democratie, acties voor meer sociale rechtvaardigheid en voor een beter klimaat samengaan, meer zelfs mekaar juist versterken.

 

Johan Malcorps

 

×
×

Winkelmand