‘Brandend Australië is geen ver-van-mijn-bedshow. Het stelt de gangbare industriële ontwikkeling in vraag, die sterk verbonden is met Europese bedrijven’, schrijft Dirk Holemans van de ecologische denktank Oikos.
Australië duwt ons met de neus op de feiten: de klimaatopwarming is bezig. Dat is even slikken, want wie nam tien jaar geleden de wetenschappelijke prognose ernstig dat we te maken zouden hebben met zulke extreme weersomstandigheden? Ondertussen is er onder onderzoekers consensus dat de toegenomen branden verbonden zijn met de menselijke uitstoot van
broeikasgassen.
Brandend Australië is trouwens geen ver-van-mijn-bedshow. Het stelt de gangbare industriële ontwikkeling in vraag, die sterk verbonden is met Europese bedrijven. Zo levert het Duitse Siemens cruciale technologie voor de uitbouw van een van de grootste steenkoolmijnen ter wereld bij de Aussies. De CEO van Siemens dacht hier mee weg te komen door Luisa Neubauer – de Duitse evenknie van Greta Thunberg – een zitje in de raad van toezicht aan te bieden. Maar hier bleek de ervaren manager naïever dan de klimaatjongere. Hij kreeg nul op het rekest en Fridays for Future kondigde meteen acties aan bij elf Siemens-vestigingen. Over een communicatieboemerang gesproken.
En niet alleen in Duitsland bepalen klimaatjongeren de agenda. In dezelfde week werden klimaatjongeren vrijgesproken door een Zwitserse rechter. Zij waren door CreditSuisse aangeklaagd omdat ze vorig jaar het aangedurfd hadden om zowaar een tenniswedstrijd met de tennisster Federer Roger op de terreinen van de bank te verstoren. Ze deden dit als protest tegen investeringen van de bank in fossiele brandstoffen.
Het oordeel van de rechter is echt wel revolutionair voor het bedaarde Zwitserland. De voorzitter van de rechtbank achtte de actie van de klimaatjongeren ‘noodzakelijk en evenredig’ gezien de noodsituatie op klimaatvlak. Volgens hem was hun stunt ‘de enige effectieve manier om de bank te laten reageren’ en ‘de enige manier om de nodige publiciteit te krijgen’ van de media en het publiek. De actie stond ook niet op zichzelf: ook in Zwitserland organiseren jongeren succesvolle klimaatmarsen om krachtigere actie te eisen tegen klimaatverandering. De financiële sector staat er dan ook onder toenemende druk om te desinvesteren in fossiele brandstoffen. Zo wordt aangeklaagd dat CreditSuisse sinds 2016 zeker 56 miljard dollar heeft verstrekt aan bedrijven om nieuwe olie- en gasvoorraden op te sporen.
En de jongeren hebben gelijk, de financiële sector speelt een cruciale rol in klimaatbeleid, ze kunnen die versterken of ondergraven. Banken en investeringsfondsen die nu nog investeren in industrieën verbonden met fossiele brandstoffen, nemen trouwens enorme financiële risico’s. Naarmate landen en bedrijven hun uitstoot terugschroeven in overeenstemming met het klimaatakkoord van Parijs, zullen investeringen in fossiele brandstoffen achterblijven in potentieel waardeloze, zogenaamde stranded assets. Zo is de hoge waarde van aandelen van olie- en gasmaatschappijen vandaag mee verbonden met ontdekte maar nog niet ontgonnen olie- en gasvoorraden. Als deze in de grond moeten blijven, dreigt zonder vooruiitziend beleid niet alleen een gigantische financiële strop voor de aandeelhouders. Het kan ook een domino-effect veroorzaken die onze economie, zoals bij de bankencrisis, in een neerwaartse spiraal kan storten.
Gelukkig beweegt alvast de Europese politiek. Complementair aan de Green New Deal van de Europese Commissie, keurde de Europese Investeringsbank eind vorig jaar een nieuwe financieringspolitiek goed die volop gaat voor een koolstof Neutral Europa tegen 2050. Concreet zal de bank tegen eind 2021 stoppen met alle financiering van fossiele-brandstofprojecten.
Nu zou je denken dat pensioenfondsen in ons land hier volop mee bezig zijn en ook stoppen met investeringen in fossiele brandstoffen. Het omgekeerde is jammer genoeg de waarheid, ze bewegen amper. En ook de Belgische banken spelen verstoppertje. Recent keurde de Belgische bankensector Febelfin een duurzaamheidslabel goed. Is zeker een stap in de goede richting, zo zal een duurzaam fonds niet meer kunnen investeren in een nieuwe steenkoolmijn. Maar een fonds dat tot zestig procent van zijn inkomsten uit olie haalt, krijgt wel het duurzaamheidslabel.
Zelfs schaliegas en teergas kan onder welbepaalde voorwaarden. Terecht dat de ethische bank Triodos besloot dit label niet te onderschrijven. De tijd is voorbij om te doen alsof. Dat vond ook de 24-jarige Australiër Mark McVeigh. Hij spande recent een rechtszaak aan tegen zijn pensioenfonds waar sinds 2013 bijna tien procent van zijn salaris naartoe gaat. Hij had het fonds gevraagd hoe het omgaat met klimaatrisico’s maar kreeg geen afdoend antwoord. Volgens de klacht overtreedt het fonds zo de wetgeving overtreden door geen informatie te willen verstrekken over de bedrijfsrisico’s ten gevolge van klimaatverandering, evenals over de plannen om die risico’s aan te pakken.
In feite doet deze Aussie wat ieder van ons zou moeten doen, en elke klimaatjongere echt doet. Zijn of haar toekomst ernstig nemen. En dus niet alleen aan pensioensparen doen, maar vooral nagaan of met jouw geld de toekomst niet om zeep wordt geholpen, terwijl ondertussen je pensioenfonds waardeloos is geworden. Zo verliezen wij, in het bijzonder de jongeren, twee keer. Het is eigenlijk te gek voor woorden dat jongeren niet alleen politici moeten wijzen op hun verantwoordelijkheid, maar ook de rol van de financiële beheerder op zich nemen.
In eigen land helpt Fairfin je al om de beheerder van je pensioenfonds aan te spreken om meer transparantie te bekomen. Dat moeten we zeker doen. En wie weet trekt ook binnenkort een Belgische klimaatjongere naar de rechtbank.
Dit opiniestuk is op 24/1/20 verschenen in Knack n.a.v. het feestcongres 10 Jaar Oikos: The new eco-nomics, op 28 januari in Vooruit.