Van de Ikea sofa naar fair trade fiscaliteit

Van de Ikea sofa naar fair trade fiscaliteit

Het dossier dat de groenen in het Europees Parlement uitbrachten over de belastingontwijking door Ikea – een miljard belastingen ‘vermeden’-  toont onze wereld ten voeten uit. Multinationale ondernemingen in een geglobaliseerde wereld voorzien ons van een zee aan te goedkope producten, die ons als consument onbezorgd laten genieten. Of het nu de Ikea-sofa in de woonkamer is, de mega flatscreen tegen de muur, het bijna gratis T-shirt, de volgende citytrip of het vlees aan soldenprijs afkomstig van dieren gevoederd met soja uit Brazilië, het is allemaal te goed(koop) om waar te zijn.

De waarheid is minder goed nieuws, zoals we eigenlijk al wel weten over de sociale en ecologische gevolgen van het oneindige consumentenaanbod. De te lage prijzen –niet alleen van het T-shirt maar ook van de lonen die arbeiders in de Chinese Iphone-fabrieken ontvangen, komen neer op uitbuiting. Ook op ecologisch vlak zijn de gevolgen ondertussen gekend: een klimaatopwarming die weinig goeds voorspelt, het steeds sneller in elkaar storten van de biodiversiteit en de toenemende dode zones in onze oceanen. Aandachtige lezers zullen tegenwerpen dat Ikea toch in het nieuws komt omwille van haar aandacht voor duurzaamheid. Dat is correct, Ikea probeert milieuvriendelijk te produceren. Maar tot op heden produceren ze vooral wegwerpproducten – al eens een kast van hen twee keer proberen uit elkaar te halen en opnieuw te installeren? Bovendien: als de extreem lage prijzen van Ikea ervoor zorgen dat mensen  maar de helft zo lang doen met hun meubelen –iets nieuws kopen ligt met de lage prijs binnen handbereik- en die meubels op het containerpark terecht komen, zijn we onze ecologische voetafdruk niet aan het verminderen, integendeel.

Uiteraard gaan we zelf als consument ook niet vrijuit. Zonder gewillige consumenten geen mega omzet. Kunnen we als burger de consument in onszelf dan niet langer controleren? Die controlevraag geldt des te meer voor de verhouding tussen natiestaten en multinationals. In de naoorlogse periode slaagden de westerse landen erin om de economie te reguleren binnen een nationaal kader dat rechtvaardigheid als doel had: de welvaartsstaat was een feit. Sinds de jaren 1970 hebben we, door de globalisering en de steeds groter wordende Europese eengemaakte markt, de schaal van de markt aanzienlijk vergroot. De schaalvergroting van een even sterke democratische regulering is niet gelukt. Natiestaten zien zich nu op de eengemaakte markt verplicht om te concurreren met andere landen, ze zijn nu net als bedrijven geobsedeerd door competitiviteit. En die concurrentie kan zonder wijzigingen enkel eindigen in een fatale race to the bottom. En zo de situatie op dertig jaar tijd helemaal omgedraaid: in plaats van democratisch gereguleerde markten met het oog op een verdelende rechtvaardigheid, hebben we nu democratieën onderworpen aan economische doeleinden. Dit creëert onzekerheid bij grote delen van de bevolking: de middenklasse heeft schrik haar levensstandaard te verliezen, zij die nu al aan de rand staan zijn angstig om als overbodig te worden bestempeld. Het was in die zin een opvallend kaartje van Frankrijk na de laatste verkiezingen: het Front National scoort vooral zeer hoog in gebieden met veel laaggeschoolden en werklozen.

En nu komt er dus nog bij dat multinationals geen belastingen meer betalingen. We wisten het al van Apple en Starbucks, Ikea vervoegt nu het lijstje (dat zeker nog langer gaat worden). Je hoeft Thomas Piketty’s Het Kapitaal in de 21ste eeuw niet te lezen om te weten dat zo onze welvaartstaat – met haar pensioenen, onderwijs en gezondheidszorg- helemaal op losse schroeven komt te staan. Onzekerheid in het kwadraat, zeg maar. Zonder sterke fiscaliteit geen welvarende middenklasse, zo eenvoudig is dat. Gelukkig groeit ook de verontwaardiging bij de bevolking. Het is in principe de sterkste bron voor actie: als het basisgevoel van rechtvaardigheid gekrenkt wordt.

Zoals onder meer Philippe Van Parijs bepleit, hebben we een ander Europa nodig. Een dat de Europese markt eindelijk democratisch reguleert, opnieuw met het oog op herverdelende rechtvaardigheid. Dat kan enkel als Europa stopt met het ontmantelen van nationale beschermende kaders, en meer radicaal, Europa ook bevoegdheden krijgt op vlak van sociaal beleid. Europa is nu een huis zonder dak: telkens het sociaaleconomisch slecht weer is, staan de Europeanen in de kou. Herverdelende rechtvaardigheid concreet maken kan bijvoorbeeld met de invoering van een zogenaamd ‘Europees dividend’: dit is een beperkt Europees universeel basisinkomen dat als sokkel kan dienen voor alle nationale solidariteitssystemen. Zo kan de nationale diversiteit behouden blijven en krijgt Europa voor elke burger een concreet gezicht. Zo’n basisinkomen verschaft niet alleen vrijheid, maar vernieuwt meteen ook onze sociale zekerheid in een 21ste eeuwse versie. Na fair trade chocolade nu ook fair trade fiscaliteit bij Starbucks of Ikea, het kan een echte vooruitgang zijn.

 

 

 

 

Auteur(s)

×
×

Winkelmand