Het leek het ei van Columbus in onze wereld van overconsumptie: spullen delen. Met het gekende voorbeeld van de boormachine – die gebruiken we maar enkele minuten per jaar- leek de duurzame weg open te liggen. Als we spullen delen, blijven ze binnen bereik maar hebben we er minder van nodig. Uiteraard is het idee zo oud als de straat – wie zijn buren kent, wisselt spullen uit – maar met de digitale technologie valt het nu vlot en goedkoop te organiseren voor een grotere groep mensen. Ook logeren bij mensen die een kamer op overschot hebben leek een schot in de roos. Je leert mensen kennen, het is goedkoper en de eigenaar verdient er een centje bij. Als we dat allemaal efficiënt organiseren op nieuwe digitale platformen, zou de wereld er een stuk beter uitzien.
Ondertussen zijn we een klein decennium later en een illusie armer. Het mooie idee is gekaapt door de winstzucht van Silicon Valley ondernemers. De digitale netwerken die het nieuwe kostbare weefsel vormen – je Facebook is ondertussen je leven – blijken enkel opgezet om geld op te brengen voor hun eigenaars. Bedrijven als Airbnb en Uber hebben de deeleconomie herleid tot een nieuwe variant van agressief kapitalisme. Door alle kosten en risico’s af te wentelen op de gebruikers en dienstverleners blijft de meeste winst bij de venture capitalists.
Denk aan de Uber chauffeur die zonder werkzekerheid rondrijdt in zijn eigen wagen, of Airnb die geen enkel hotel bezit, laat staan dat ze aan de brandweerregels voor hotels moeten voldoen. Van participatie door gebruikers of dienstverleners is geen sprake: alles gebeurt op basis van een geheim algoritme dat enkel het bedrijf kent. Je zou deze bedrijven kunnen omschrijven als neokoloniale bedrijven die aan digitale mijnbouw doen. Terwijl de gebruikers waarde creëren, onttrekken de bedrijven de meeste waarde uit de activiteiten. Onderdeel dus van de extractieve economie. Hoeveel werd jij al betaald voor al je werk op Twitter?
Deze bedrijven zijn niet uit op een plaatsje onder de economische zon. Ze hanteren een winners-takes-it-all scenario waarbij ze door supersnel te groeien een monopolie willen verwerven over een bepaalde dienstverlening zoals een taxiservice in een stad. Daarbij schuwen ze de ruwe aanpak niet: hopen geld inzetten om burgemeesters die Uber en consoorten wil reguleren belachelijk te maken, het sociaal contract dat werkers beschermt benoemen ze als belachelijk ouderwets.
We kunnen deze evoluties aanklagen en hopen dat de overheid initiatief neemt door nieuwe regelgeving en beleid. Dat laatste moet er zeker komen, maar dan vooral om digitale burgerinitiatieven te ondersteunen. Want wat houdt er ons tegen om de kracht van internet te gebruiken om zelf eigen alternatieven te ontwikkelen?
Van straatactivisme naar digitaal corporatisme
In feite niets, en dat beseffen meer en meer burgers wereldwijd. Ze bouwen eigen digitale platformen. De Amerikaanse professor Trebor Scholz omschrijft deze evolutie als platform cooperativism. Noem het de evolutie van straatactivisme naar digitaal coöperatisme. Elke tijd krijgt er een nieuwe actievorm bij. Zoals arbeiders in de 19de eeuw coöperaties oprichtten om macht te verwerven in de productiesamenleving, zo kunnen burgers in de 21ste eeuw digitale platformen bouwen om dienstverlening en communicatie in de kennissamenleving in eigen handen te nemen.
Een coöperatief platform is een digitaal platform (website of app) dat een bepaalde dienst levert of product verkoopt en gemeenschappelijk beheerd wordt door de mensen die er gebruik van maken of erin participeren. In plaats van deel uit te maken van de extractieve economie (de waarde er uitzuigen) gaat het hier om de innovatieve evolutie naar een generatieve economie die meerwaarde oplevert voor de gebruikers en de lokale gemeenschap. Coöperatieve platformen kenmerken zich door democratisch beheer, ze kunnen winst maken maar dat is geen doel op zich.
Denk aan Airbnb, een ongelooflijk succesverhaal … voor een kleine groep mensen. Uiteraard de verhuurders, maar in de eerste plaats de aandeelhouders. Wie betaalt de prijs? De bewoners van de steden in kwestie. Dat is ondertussen goed gedocumenteerd. In steden als San Francisco en Amsterdam zijn duizenden appartementen niet langer beschikbaar op de woonmarkt, ze zijn nu onderdeel van het toeristisch circuit. De prijs om iets te huren als bewoner is meer dan verdubbeld, een huis kopen wordt onbetaalbaar. Rustige woonbuurten evolueren naar tijdelijke plekken voor feestneuzen van over de heel de wereld. Willen stedelijke overheden dit in goede banen leiden, dan weigeren bedrijven als Airbnb de gegevens te leveren over mensen die illegaal verhuren.
Monopolies vervangen door burgerinitiatieven
Het goede nieuws is, zoals gezegd, dat burgers zich de technologische mogelijkheden meer en meer toe eigenen. Zo kennen we effecten van Airbnb niet door de transparantie van het bedrijf zelf, integendeel. Smart citizens mappen op Insideairbnb.com de gegevens over wat via Airbnb op de markt komt. Zo is er een overzichtelijk kaartje van Antwerpen dat leert dat er 750 aanbiedingen zijn, waarvan tweederde volledige appartementen of woningen. Dat betekent bijna 500 woningen die van de woonmarkt zijn verdwenen. Evenveel gezinnen vinden geen plek in hun geliefde stad.
Nog beter is natuurlijk een eigen alternatief opstarten. Over heel de wereld, van Toronto tot Amsterdam, zijn bewoners bezig met de opstart van Fairbnb. Want uiteraard zijn bezoekers welkom in de stad als dat de leefbaarheid niet bedreigt en de meerwaarde in de stad houdt. Laat ons een korte rekensom maken: op basis van Insideairbnb blijkt dat de verblijfplekken (vaak met verschillende kamers, dus het getal is een onderschatting) in Antwerpen 105 dagen per jaar verhuurd worden aan 78 euro per nacht. Dan komen we uit op een omzet van meer dan 6 miljoen euro.
Daar strijken de jongens uit Silicon Valley achter hun pc 10 procent van op, dus boven de 600.000 euro. Met dat bedrag kan er een mooie coöperatieve verhuurservice opgericht worden, waarbij bewoners zelf de regels bepalen, lokale jobs creëren en de stad verduurzamen. Het monopolie van Airbnb kunnen we zo vervangen door duizenden stedelijke burgerplatformen, die uiteraard allemaal met elkaar verbonden zijn. Dat is de kracht van de technologie, als we die emancipatorisch inzetten.
Platform coöperatisme is een wereldwijde beweging in de richting van gemeenschappelijk eigenaarschap van digitale diensten. Staat Fairbnb nog in de kinderschoenen, dan staan de initiatieven op vlak van autodelen al een stuk verder. Zo is Modo, de digitale burgercoöperatie voor autodelen in Vancouver een groot succes. Het heeft ondertussen 17.000 leden die gebruik maken van een vloot van meer dan 500 auto’s. Gebruikers zijn aandeelhouders van de coöperatie, ze nemen mee de beslissingen in het bedrijf (met één stem per aandeelhouder). Recent startte in Gent Partago, een digitaal coöperatief autodeelplatform dat 100 procent gaat voor elektrische wagens.
We kunnen dus ‘Ja’ zeggen tegen de technologische revolutie en ze omarmen. Maar nog beter is ze te veroveren en ze ons eigen te maken.