‘Uw buxus is gedoemd’, schrijft Steven Vanonckelen (DS 16 april), en dat klopt. Uit het verhaal van de buxusmot valt veel te leren. De buxus wordt al eeuwen in West-Europa gekweekt, voor kasteeltuinen, voor ‘palmtakjes’ op palmzondag, voor zijn geneeskrachtige werking, voor zijn harde hout waarmee je muziekinstrumenten kunt maken, en recenter dus vooral als sierplant in tuinen. Het gaat om de Buxus sempervirens, een inheemse soort die van nature in de westelijke Maasvallei groeit, met het beschermde Montagne-aux-Buis in Dourbes als hoogtepunt. Natuurlijke buxusstruwelen zijn vrij zeldzaam, maar je vindt ze wel over heel Europa.
Buxuswouden in verval
Enkele decennia geleden kwam iemand op het idee om het plantgoed van de Buxus sempervirens in Oost-Azië te laten kweken, waar de soort niet inheems is, maar de arbeid veel goedkoper. Miljoenen potjes Buxus sempervirens zijn vervolgens van Oost-Azië naar Europa versast. Maar met plantgoed komen onvermijdelijk ook andere organismen mee, zoals de buxusmot, een doodgewone nachtvlinder uit Oost-Azië.
De buxusmot werd voor het eerst in 2006 in Europa opgemerkt, in Duitsland. De daaropvolgende tien jaar verspreidde de soort zich, via de alom aanwezige buxus in de tuinen, over de natuurlijke groeiplaatsen van buxus over heel Europa, tot Portugal, Zweden en Griekenland. Gegevens uit Duitsland, Zwitserland en Frankrijk getuigen van een achteruitgang van de natuurlijke buxus met 95 procent in acht jaar tijd.
Tijdens de Olympische Spelen van 2012 in Sotsji verfraaiden de Russen hun olympisch dorp met buxussen uit Italië, ook toen reisde de buxusmot mee.
In de Kaukasus vormt de daar inheemse Buxus colchica bijzondere buxuswouden. In drie jaar tijd maakte de buxusmot een eind aan vrijwel alle Buxus colchica. Omdat het er warmer is, volgden de cycli van de nachtvlinder elkaar daar nog sneller op dan hier.
Buxus is een traag groeiende soort, met tientallen schimmels, algen, insecten en korstmossen die alleen op buxus gedijen, buxusstruwelen zijn unieke ecosystemen. Wanneer de natuurlijke buxus verdwijnt, verliezen we meteen ook alle daarmee geassocieerde soorten. Of hoe één ontvoerd nachtvlindertje een ravage kan aanrichten in de al zo getergde biodiversiteit.
Zwarte weduwen in auto’s
De geëxporteerde buxusproductie is geen unicum. We laten rozen en boontjes in Kenia kweken, omdat het goedkoper is. We importeren druiven uit Chili en appels uit Argentinië, omdat we willen dat alles altijd beschikbaar is. De Chinezen zeulen integrale beukenstammen uit het Zoniënwoud naar huis, omdat Europees hout er trendy is. De stromen aan organismen die onbedoeld mee rondreizen, zijn niet te overzien. In de Antwerpse haven stranden geregeld levensgevaarlijke zwarte weduwen, verstopt in auto’s. De Aziatische hoornaar, die bijenpopulaties decimeert, zou via Chinese bloempotten in Bordeaux geland zijn. De tijgermug, die een resem tropische ziekten verspreidt, reist via vochtrestjes in autobanden. Het zijn lukrake voorbeelden.
In onze geglobaliseerde wereld versluizen we onophoudelijk organismen rond. Die organismen behoren tot ecosystemen die zich al miljoenen jaren in samenhang ontwikkelen. Wanneer een organisme op een ander continent terechtkomt, vervalt alle samenhang, met alle risico’s van dien, inclusief epidemieën die niet alleen de natuur, maar ook de mens kunnen treffen.
De alarmbel luidt niet alleen voor het klimaat, maar ook voor de biodiversiteit. We bevinden ons in de zesde uitstervingsgolf.
We moeten het roer drastisch omgooien. Een van de sleutels daartoe is de korte keten. Wanneer we de bulk van wat we nodig hebben van lokale productie betrekken, vermijden we niet alleen enorme verspilling van fossiele brandstoffen, maar sparen we ook ’s werelds biodiversiteit. Weiger voortaan Chileense appels en Keniaanse rozen en kies voor producten van het seizoen bij de lokale boer en tuinder. Wat we hier echt niet kunnen produceren, kan dan nog altijd van verder weg komen. Het zal helpen om nieuwe buxusmotverhalen, of grimmiger varianten daarop, te voorkomen.
Myriam Dumortier doceert Bos- en natuurbeleid aan de UGent en is lid van de Denktank Oikos.
Dit artikel verscheen op zaterdag 20 april 2019 als opiniestuk in De Standaard.